Jaar na invoering zorgen over nieuwe inburgeringswet
De nieuwe inburgeringswet die ruim een jaar geleden is ingegaan, kent behoorlijk wat problemen in de uitvoering. Gemeenten zien „zeker” knelpunten in de wet, en cijfers van het ministerie van Sociale Zaken „lijken erop te duiden dat inburgeringsplichtigen later starten met hun inburgering dan gehoopt”. In het eerste kwartaal van 2023 moet er een uitgebreidere analyse komen over hoe snel nieuwkomers inburgeren.
Op 1 januari 2022 ging de nieuwe inburgeringswet in, na een rommelige wetsbehandeling. Er waren grote zorgen over het nieuwe stelsel, dat meer nadruk bij de gemeenten legt en ervoor moet zorgen dat nieuwkomers snel inburgeren. Gemeenten begeleiden inburgeringsplichtigen bij hun inburgering. Per nieuwkomer wordt een persoonlijk plan (Plan Inburgering en Participatie) opgesteld, waarna de inburgering kan beginnen. Het is de bedoeling dat dat plan binnen tien weken wordt afgerond, „maar dit blijkt in de praktijk niet altijd haalbaar”, aldus het ministerie tegen het ANP.
Dit komt volgens de Vereniging van Nederlandse Gemeenten onder meer doordat statushouders (vluchtelingen die een verblijfstatus hebben gekregen) soms nog in een asielzoekerscentrum (azc) of tijdelijke woning terechtkomen voordat zij in een gemeente worden gehuisvest. „Op grote afstand van de gemeente is het een uitdaging” om voorbereidingen te treffen voor de inburgering.
Als de doorstroom van statushouders uit asielzoekerscentra wel op gang komt en zij snel beginnen met de inburgering, vormt het tekort aan taaldocenten mogelijk een „kettingreactie”, vrezen de gemeenten. Er is nu al sprake van een „groot tekort”. Recent zijn de kwaliteitsborgen voor docenten die Nederlands als tweede taal aanleren versoepeld, maar het is nog niet duidelijk hoeveel soelaas dat biedt.
De koepelorganisatie wijst ook op de valse start van de nieuwe inburgeringswet. VNG benadrukt dat „de eerste vertraging direct is opgelopen. De gemeenten werden namelijk pas eind maart door DUO van juiste gegevens van inburgeringsplichtigen voorzien”, zegt de koepelorganisatie tegen het ANP. „Het proces van het opleggen van de inburgeringsplicht is pas vanaf april gaan lopen en niet op 1 januari.”
Verder zijn er zorgen over de financiële steun aan statushouders: gemeenten willen meer vrijheid om hier eigen keuzes in te maken die beter aansluiten bij de individuele situatie van de inburgeraars. Die wens geldt ook voor de leefbaarheidstoets, die over het taalniveau van de inburgeraar gaat. Deze toets „geeft regelmatig een andere uitslag dan verwacht voor zowel asielstatushouders als gezinsmigranten”.
VNG benadrukt wel „het doel en de richting” van de wet te steunen. Het nieuwe stelsel is bovendien een „lerend stelsel”, aldus de belangenclub. De komende tijd moet met betrokken partijen worden gekeken waar aanpassingen in het stelsel nodig zijn.