Dat schrijft staatssecretaris Ross-van Dorp van Volksgezondheid in een brief aan het Nederlands Genootschap van Abortusartsen en aan de Stichting Samenwerkende Abortusklinieken Nederland.

Beide organisaties hadden Ross om informatie gevraagd over nieuwe uitleveringsregels die sinds kort van kracht zijn. De instanties willen weten wat er gebeurt als een Nederlandse arts in Nederland abortus pleegt bij een vrouw uit een ander land waar abortus is verboden. Als het land van herkomst van de vrouw in kwestie om uitlevering van de arts verzoekt, zal de regering haar medewerking daaraan weigeren wanneer het feit in Nederland heeft plaatsgevonden, schrijft Ross.

Het kan ook voorkomen dat een Nederlandse arts, na het plegen van een abortus, in het buitenland wordt aangehouden. In dat geval kan Nederland daar niets tegen doen, aldus de staatssecretaris. Ze stelt dat het „overigens niet heel waarschijnlijk” is dat deze situatie zich zal voordoen, omdat de buitenlandse regering daarvoor op de hoogte moet zijn van de abortus die heeft plaatsgevonden en van de verblijfplaats van de arts. Bovendien moet die regering over een dossier met bewijsmateriaal beschikken.

Het spreekt vanzelf, stelt Ross, dat de Nederlandse regering in die gevallen niet meewerkt aan het verzamelen van belastende informatie of op een andere manier meewerkt aan het opbouwen van een dossier tegen een arts die op Nederlands grondgebied en binnen de grenzen van de Nederlandse wet handelt.