Scholieren in VS leren ‘Nederlandse’ wiskunde
Hamburgers in rekensommetjes zijn taboe, want daar worden Amerikaanse scholieren maar dik van. En de opdracht om elkaars arm te meten kan ook niet door de beugel, omdat kinderen elkaars privacy niet mogen schenden. Maar verder staat het schoolboek dat Utrechtse wiskundigen maakten voor Amerikaanse scholen zo vol met wiskunde uit het dagelijkse leven dat steeds meer scholieren het gebruiken.
De eerste editie van ”Mathematics in context” bereikte al 750.000 Amerikaanse scholieren tussen de 10 en de 14 jaar. De uitgever van de tweede editie spreekt zelfs van een miljoenenpubliek, al houdt een van de schrijvers, directeur De Lange van het Freudenthal Instituut, het voorlopig op 1 miljoen. Zijn instituut, onderdeel van de Universiteit Utrecht, legt zich toe op wiskundig onderwijs. Al in 1990 kreeg het de opdracht een schoolboek te maken voor het Amerikaanse voortgezet onderwijs.
Met succes, want volgens De Lange is er geen Amerikaanse staat waar de Utrechtse lesmethode geen ingang heeft gevonden.
„Het ziet er heel erg informeel uit, maar wiskundig gaat het heel diep”, vat De Lange, met inmiddels ruime ervaring als ambassadeur van zijn methode, het succes van ”Wiskunde in de context” samen. Die context kan het voetbalveld zijn. Veel voetballende scholieren weten uit ervaring dat het doel kleiner wordt als ze van de zijkant willen schieten en dat de kans op een doelpunt dan geringer is. Meetkunde en kansberekening ineen, zegt De Lange, en dus de ideale manier om wiskunde te onderwijzen aan jonge mensen.
In een aantal landen experimenteren scholen met de Utrechtse wiskundemethode, in april mag De Lange de tweede editie in de Verenigde Staten presenteren. Het ziet ernaar uit dat het Freudenthal Instituut nog vastere voet krijgt op Amerikaanse bodem: er zijn plannen om een wiskundeboek voor nog jongere leerlingen te ontwikkelen.