In de commercials, die NPO Start in de Week van het Leven uitzond, vertellen twee vrouwen dat ze op het laatste moment afzagen van een abortus. Ze zeggen gelukkig en dankbaar te zijn dat hun kind in leven is gebleven.

Volgens een van de klagers wekken de commercials de indruk dat abortus de slechtste keus is die je kunt maken. Dat zou een „zeer gekleurde reclame voor een ontzettend complex onderwerp” zijn. Een andere klager, een huisarts, meent dat de commercials suggereren dat het heel fijn is om een kind te hebben. Volgens hem is dat „vaak volkomen in strijd met de werkelijkheid. De reclame is dus misleidend.”

Een derde klager vindt dat de adverteerder de spotjes zou moeten voorzien van een disclaimer, „zodat mensen begrijpen dat ze iets zien dat van politieke partijen afkomstig is. De vrijheid van abortus wordt op deze manier ondermijnd.”

De RCC heeft de klachten op 8 december behandeld. De drie klagers maakten geen gebruik van de mogelijkheid om hun bezwaren toe te lichten. De adverteerder, NPV-directeur Diederik van Dijk, was wel bij de zitting aanwezig voor een toelichting.

De commissie acht de drie klachten ongegrond, meldt ze in een brief aan Van Dijk. Zo is het volgens haar voldoende duidelijk dat de boodschap over abortus de mening weergeeft van de adverteerder, waardoor het publiek de waarde van de boodschap kan inschatten. Ook is de commissie van oordeel dat de uiting niet kwetsend is of inbreuk doet op de rechten van anderen.

NPV-directeur Diederik van Dijk reageert luchtig op de uitspraak. „Sommige tradities verdwijnen, maar er komen ook tradities bij”, twitterde hij dinsdagmiddag ironisch. „Zoals de jaarlijkse uitspraak van de Reclame Code Commissie waarin traditioneel wordt uitgesproken dat de campagne van de @weekvanhetleven feitelijk correct en volstrekt fatsoenlijk is. Zo ook in 2022!”

Partijen hebben de mogelijkheid tegen de uitspraak in beroep te gaan bij het College van Beroep.