„Kán het duidelijker?”
De Heere komt. Dát predikt de zeebeving in Zuidoost-Azië - opnieuw. Ds. J. C. Schuurman (79): „Ik zie hier duidelijk de lijnen vanuit de Schrift. Dit zijn de tekenen der tijden. En die tekenen zijn er altijd geweest. Maar ze worden alleen maar groter, indringender.”
Ze roepen ons, zegt de hervormde emeritus predikant uit Barneveld, „ouderen en jongeren, ons sámen toe: Zijn wij bereid? O, die noodzaak om jong de Heere te zoeken. Want het is niet gezegd dat we honderd jaar worden. Misschien komt de Heere Jezus voor die tijd wel terug.”
Het gaat er niet om data te prikken, zegt hij. „Maar één ding is zeker. We moeten deze gebeurtenis zien in de rij van Matthéüs 24, van Markus 13. De Heere komt. Kán het duidelijker? Eén wenk van Zijn alvermogen en de aarde beeft, met alle gevolgen van dien. Wie deze ramp losmaakt van de Heere, houdt niets over. Het noodlot.”
Maar er is meer te zeggen, stelt ds. Schuurman. „Want boven het wereldgebeuren uit troont Christus, als de gekroonde Profeet, de gekroonde Priester en de gekroonde Koning. Als de gekroonde Profeet wil Hij onderwijzen wat deze dingen ons te zeggen hebben. Als de gekroonde Priester staat Hij klaar om te redden wat bij Hem aanklopt. En als de gekroonde Koning zit Hij, rust Hij, heerst Hij, aan de rechterhand van Zijn Vader.”
Speldenknop
Hoe kón God dit alles, dit vreselijke, toelaten? Ds. Schuurman: „Ik heb het zondag in de preek ook gevraagd: Hoe kon de Heere dit toelaten? ’k Heb toen gezegd: Wij zijn zo ontzettend klein. Wij zijn een speldenknop op de knikker aarde. Zó klein zijn wij. Hoe zouden wij Hem kunnen begrijpen? En tegelijk is God zó groot dat Hij Zich met die speldenknop inlaat. God is groot, en wij begrijpen Hem niet. Maar geloven wij in Hem? Want het geloof is een vaste grond der dingen die men hoopt, en een bewijs der zaken die men niet ziet.”
Ontroerend vond de predikant de woorden van enkele christelijke voorgangers uit Azië, maandag in deze krant. „Wat kunnen wij daar veel van leren. Wat me ook zo trof, was dat zij zeiden dat zij nog gespaard zijn, waartoe? Om een getuigenis te zijn voor hun omgeving, en óók voor ons in het Westen.”
De wederkomst van Christus vervult velen met ontzag, met vrees, met angst, weet ds. Schuurman. „Deze beving predikt ons de noodzakelijkheid om persoonlijk de vrede die te vinden is bij de Heere te leren kennen. Als de wederkomst daar is, Wie ontmoet ik dan? Christus, als een Geweldenaar? O, wie door het geloof de wederkomst tegemoet mag zien! „Heere Jezus, U bent zo ontzettend groot.” Maar ook: „U bent wel verheerlijkt, maar niet veranderd sinds de tijd van Uw omwandeling hier op aarde. Toen U de hongerigen spijzigde met brood.” En dan mag die vrees veranderen in vreze, in liefde, voor dat Lam.”
Bekorten
Ziet hij daar zelf naar uit? „’k Heb de laatste weken vaak gebeden: „Heere, mogen we U vragen of U de tijden wilt bekorten? Mag het nu tijd zijn, Heere? Maak ons, ook als gemeente, toch bereid.” En niet alleen de ouderen, óók de jongeren. „Calvijn heeft in dit verband twee boeken geschreven. Het ene: ”De overdenking van de toekomende dingen”. Jongelui, vergeet toch niet de Heere te zoeken. En het andere: over ons tegenwoordige leven. We hebben onze gaven van God gekregen. Jongeren mogen studeren, mogen leven. Maar: niet zonder de Heere.”
Op eerste kerstdag vierde de predikant zijn 79e verjaardag. „Ik ben een kerstkind”, zegt hij. Kent hij hét Kerstkind? Ontroerd: „Gelukkig wel. Als ik Hém toch niet kende, als ik niet kon zeggen: Mijn Heere Jezus Christus! Dan zou ik de armste mens op de aarde zijn.”