In het deel van de tunnel onder het Haagse stadscentrum tussen Kalvermarkt en Muzenviaduct, is niet om de 60 meter een nooduitgang gemaakt, zoals wettelijk is voorgeschreven.

Volgens Van Herpen en Argos gaat het om een stuk van 230 meter. In dat deel van de tunnel kunnen die uitgangen nu ook niet meer worden gerealiseerd, omdat langs de tunnel een stalen damwand loopt. Van Herpen stelt dat als er een brand woedt in dat deel van de tunnel, mensen niet snel genoeg weg kunnen komen door de rook.

De gemeente heeft andere maatregelen getroffen, verklaart ze in antwoorden op vragen die uit de gemeenteraad waren gekomen. Daarmee is „een gelijkwaardige veiligheid met betrekking tot ontvluchting gegarandeerd.” Het Haagse college van B en W vindt „geen enkele aanleiding om het traject opnieuw te laten onderzoeken.”

Volgens Van Herpen is het inderdaad mogelijk om alternatieven voor nooduitgangen te bedenken die even goed werken. Maar dan moet wel door middel van een risicoanalyse onderzocht worden of dat inderdaad zo is. Van Herpen was tot oktober 2002 in dienst bij adviesbureau Cauberg-Huygen, dat het brandveiligheidsconcept voor de tramtunnel maakte. Van Herpen werkte daar twee jaar aan mee.

Toen Den Haag het bureau vroeg om een advies te schrijven, was de ruwbouw van de tunnel al grotendeels klaar. „Daar moesten we het mee doen”, aldus Van Herpen.

In het stuk van de tunnel tussen de Prinsengracht en de Kalvermarkt konden nog wel extra nooduitgangen worden gemaakt, omdat daar de ombouw van beton is. „Daar is een soort spouw waarin trappen naar boven gemaakt konden worden. Bij het deel waar een stalen damwand langs zit, kon dat niet”, legt Van Herpen uit.