Van Ooijen gaat sjoemelsigaret handhaven, maar eerst in beroep
Staatssecretaris Maarten van Ooijen (Volksgezondheid) wil niets liever dan „zo snel mogelijk krachtig” optreden tegen de verkoop van sjoemelsigaretten, maar heeft daar een „stevig juridisch fundament” voor nodig. Daarom gaat Van Ooijen in hoger beroep tegen de uitspraak van de Rotterdamse rechtbank, die op 4 november vonniste dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) - als toezichthouder - moet handhaven tegen de verkoop van sjoemelsigaretten.
Samen met de NVWA maakt de staatssecretaris zich „grote zorgen” over het bestaan van de filtersigaretten. Beiden willen optreden tegen de sjoemelsigaretten en de producenten, importeurs en distributeurs daarvan, maar handhaving is momenteel lastig. Ook de NVWA gaat in beroep.
De sjoemelsigaretten zouden volgens de ene meetmethode binnen de maximum toegestane normen voor giftige en kankerverwekkende stoffen vallen, maar bij een andere - meer realistische meetmethode - deze normen overschrijden. De rechtbank in Rotterdam stelde in zijn vonnis van 4 november dat de tabaksindustrie de huidige (ISO)-meetmethode mag gebruiken om de maximum toegestane hoeveelheid teer, nicotine en koolmonoxide te meten. Handhavers mogen deze methode echter niet gebruiken.
Deze uitspraak roept de „nodige juridische vragen” op, stelt Van Ooijen die samen met de NVWA juridisch advies heeft ingewonnen over de manier waarop succesvol kan worden gehandhaafd. „De uitkomst daarvan is dat een steviger juridisch fundament nodig is om te voorkomen dat handhaving van de sjoemelsigaret in daaropvolgende juridische procedures geen standhoudt.”
De staatssecretaris ziet de uitspraak van de rechtbank „als ondersteuning van ons doorlopende pleidooi in Europa voor een betere meetmethode”. Samen met de NVWA gaat hij bij de Europese Commissie en Europese lidstaten „nog nadrukkelijker bepleiten om over te gaan tot het opnemen van een andere, eerlijkere meetmethode in de Tabaksproductenrichtlijn die beter inzicht geeft in de schadelijke effecten voor de gezondheid”.
Daarnaast gaat hij vanuit het perspectief van gezondheid bekijken of er juridische mogelijkheden zijn om in nationale regelgeving een strengere norm vast te leggen of een andere meetmethode te verplichten.