Onderzoekers vinden verband tussen depressie en micro-organismen
Nederlandse onderzoekers hebben een „duidelijk verband” gevonden tussen depressie en veranderingen in het microbioom, het geheel van bacteriën, virussen en gisten die het menselijk lichaam bevolken. „Een microbioom met een lagere diversiteit aan bacteriën, of een waarin bepaalde bacteriesoorten zijn ondervertegenwoordigd, hield in deze studie verband met depressie of met meer depressieve symptomen”, vat Amsterdam UMC de bevindingen samen.
Met ruim 3200 proefpersonen is het onderzoek het grootste dat tot nu toe is gedaan naar de relatie tussen het microbioom en depressie. Volgens het academisch ziekenhuis kunnen de uitkomsten „zeer relevant” zijn voor het ontwikkelen van nieuwe behandelingen én voor het voorkomen van depressie.
Wetenschappelijk tijdschrift Nature Communications heeft de resultaten van twee studies die in elkaars verlengde liggen gepubliceerd. Daaraan werkten ook de Universiteit van Amsterdam en het Erasmus MC in Rotterdam mee.
De onderzoekers hebben onder meer twaalf bacteriegroepen geïdentificeerd die zogenoemde neurotransmitters produceren, stoffen die een belangrijke rol spelen bij depressie. „Deze resultaten geven dus duidelijk richting aan toekomstig onderzoek naar mogelijke behandelingen”, zegt psychiater en onderzoeker Anja Lok van het Amsterdam UMC.
Lok doet momenteel vervolgonderzoek naar manieren om het microbioom van depressieve patiënten te beïnvloeden. Daarbij valt volgens haar onder meer te denken aan maatregelen op het gebied van leefstijl, dieet, het gebruik van nuttige darmbacteriën (probiotica) en zelfs fecestransplantatie, het transplanteren van poep om de darmen gezonder te maken.