De 28-jarige Gerrit van den B. was een van de demonstranten die op 28 juni in Kootwijkerbroek de politie belaagde. Drie boeren waren aangehouden bij de protestactie en er zou een trekker in beslag genomen worden, omschreef de politierechter in Zutphen. De menigte was het daarmee oneens en keerde zich tegen de politie. Agenten voelden zich niet langer veilig en besloten zich in busjes in colonne terug te trekken. Die stoet busjes werd vervolgens belaagd door demonstranten die ze onder meer met grote hamers te lijf gingen.

„Ik hoorde iemand schreeuwen ‘kom we pakken ze’,” zei Van den B. over de reden van zijn trap tegen een van de busjes. De 33-jarige Dirk de J. woonde nabij en besloot thuis een uit de kluiten gewassen houten hamer te pakken. Daarmee ramde hij in op politiewagens. Hij is niet eens een boer, zei hij. Maar hij raakte over de toeren toen naar zijn mening de politie onterecht op demonstranten insloeg.

Al vaker dit jaar stonden boeren voor de rechter in Zutphen. In september kregen elf demonstranten werkstraffen voor vernielingen gepleegd bij het huis van minister Christianne van der Wal (Natuur en Stikstof) in Heerde. In november kreeg een drietal werkstraffen voor het protest in Kootwijkerbroek. Donderdag nog leidde een boerenprotest in Zwolle tot aanhoudingen maar bij dergelijke demonstraties zullen deze twee verdachten niet meer te zien zijn, zeiden ze.

Tegen Van den B. eiste de officier van justitie 80 uur werkstraf en twee weken cel voorwaardelijk. Voor De J. vond hij 80 uur werkstraf en een maand cel voorwaardelijk op zijn plaats. Dit soort acties ondermijnen het gezag, zei de officier. „Van de politie moet je afblijven.” Omdat de verdachten aangaven niet meer naar demonstraties van boeren te gaan, vond de politierechter de voorwaardelijke celstraffen niet nodig.