Eerder concludeerde hij al onder meer op basis van gesprekken met de verdachten dat er geen sprake is van het „ideologisch legitimeren van geweld”. Ook zouden de verdachten terreurorganisaties niet steunen, wat het OM aanvankelijk wel dacht. Integendeel zelfs.

De deskundige verwees naar de „sociale context” waarin uitspraken zijn gedaan. De negen mannen trainden samen in een garagebox toen de sportscholen dicht waren in verband met de coronamaatregelen.

De zaak kwam aan het rollen omdat het Openbaar Ministerie signalen had ontvangen dat de Eindhovenaren van plan waren een aanslag te plegen. Volgens het OM was de box een trainingscentrum waar de groep zich in de geest van de gewelddadige jihad fysiek en mentaal klaarstoomde voor het plegen van een aanslag.

De groepsleden, in leeftijd variërend van 19 tot 32 jaar, bekeken volgens het OM regelmatig samen IS-filmpjes en instructievideo’s over het maken van wapens en bommen en spraken over voorgenomen aanslagen. Wapens of explosieven zijn niet gevonden. Ook waren er geen concrete plannen of data voor een aanslag.

De deskundige zegt geen indicaties te hebben dat de verdachten op wat voor manier dan ook achter extremistisch geweld staan. Wel sprak hij zijn zorgen uit over de risico’s van het kijken naar extreme video’s. „Het kan drempelverlagend werken en geweld normaliseren.” Maar hij zag daarvan geen effecten op de Eindhovenaren.

De strafzaak gaat donderdag verder, in totaal zijn er tot en met januari meer dan tien zittingsdagen uitgetrokken voor het proces.

Alle verdachten zijn sinds afgelopen mei op vrije voeten en blijven dat in ieder geval tot de uitspraak. Deze staat voorlopig gepland op 14 maart volgend jaar.