Het leed voor de lens

Het zou nog maar even duren, maar het duurde zo lang. Frankrijk was al bevrijd, en België, een reepje Duitsland, en het zuiden van Nederland ook. Het geallieerde offensief liep echter vast op de grote rivieren. Die levensaders werden voor velen dodelijk.
In Noord-Nederland steeg het oorlogsleed ten top. Gebrek aan voedsel. Gebrek aan veiligheid. De honger eiste levens. De terreur ook. Waar bleven die geallieerden nou?
Wat Duitsers en NSB’ers misdreven, mocht niet in het vergeetboek raken, vond het verzet. Fotografen gingen op pad om het leed vast te leggen, scherp en onmiskenbaar. Dat was illegaal en ze riskeerden hun leven, maar dat gold voor al het verzetswerk.
In Amsterdam laat Foam –kunstmuseum aan de Keizersgracht– nu zien hoe de hoofdstad leed onder honger en kou. Overleven in een onttakelde stad. De tentoonstelling ”De Ondergedoken Camera”, te zien tot 2 oktober, is onderdeel van de serie ”The Camera as a Weapon”, waarin Foam aandacht besteedt aan de rol van de camera in tijden van oorlog en conflict.
Vorige maand namen drs. René Kok en dr. Erik Somers afscheid bij het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies aan een andere gracht in Amsterdam, de Herengracht. Kok werkte daar vanaf september 1976, Somers sinds januari 1977. Tezamen is dat 97 jaar. Ze maakten samen al vaak een boek. Bij hun afscheid ook weer: ”De Ondergedoken Camera – Het laatste oorlogsjaar.” Met sprekende zwart-witbeelden van een grauwe werkelijkheid. Daar zijn geen woorden voor.







