Dr. A.J. Plaisier: Kerk hoeft niet in centrum van samenleving te staan
Het is geen ramp dat de kerk niet meer in het centrum van de samenleving staat, vindt dr. A.J. Plaisier. „Het biedt de mogelijkheid voor zoekers om het geloof en het geloof van de kerk te ontdekken.”

Dr. Plaisier, van 2008 tot 2016 scriba van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), sprak vrijdagmiddag op het symposium ”Hervormden waarheen? Kerk 1925 en 2025”. De bijeenkomst in Utrecht was georganiseerd door het HDC Centre for Religious History. Er werd met name ingezoomd op de vooroorlogse situatie van de Nederlandse Hervormde Kerk, toen bijna de helft van de Nederlandse bevolking lid was van die kerk.
Aanleiding voor het symposium was de verschijning van het boek ”Ethisch Hervormd. Johannes de Groot (1886-1942) in volkskerk en bijbelwetenschap”. Auteur dr. C.M. (Niels) van Driel overhandigde het eerste exemplaar aan Jan Karel Lenstra, kleinzoon van ds. De Groot.
Breuk
Dr. Plaisier gaf een terugblik en een vooruitblik. Hij begon ermee dat de kerk in 1925 nog van grote betekenis was in de samenleving, maar dat er al wel wat zichtbaar was van de veranderingen die op komst waren. Dat was te zien aan de richtingen, de „breuklijnen in de kerk waar de groeiende breuk tussen kerk en cultuur aan af te lezen viel”.
„In 2025”, zo constateerde hij, „leven we in een postmoderne samenleving. De tijden van weleer keren niet meer terug. De samenleving heeft de kerk niet meer nodig. Ik zie nog veel inspanning vanuit de kerk om haar relevantie aan te tonen. Ik denk dat hier vaak de droom achter zit van de kerk die de samenleving kerstent. De kerk moet zich niet langer als stakeholder van cultuur en samenleving zien. We moeten waarderen wat goed is, waarin we de sporen van het Koninkrijk van God zien, maar we kunnen tegelijk ook kritisch staan ten opzichte van de dingen die het leven bedreigen en kapot maken. Het schept ruimte om samen te werken, maar ook om dat niet te doen.”
De voormalige scriba vindt het geen ramp dat de kerk niet meer in het centrum staat. „Het biedt de mogelijkheid voor zoekers om het geloof en het geloof van de kerk te ontdekken. De bekeerlingen van de laatste tijd hebben voldoende afstand meegekregen van de kerk om deze niet te zien als hoeder van het bestaande, maar als een ruimte waarin een verrassend wonderlijke wereld wordt gevonden.”
Daarna ging hij minder dan een eeuw terug (naar de theologen Van Ruler, Noordmans en Miskotte), 1700 jaar terug (naar het concilie van Nicea) en 1600 jaar terug (naar ”De Stad Gods” van Augustinus). „In de kerk komen we de stad van God op het spoor.”

Tot slot ging dr. Plaisier nog verder terug, naar de Bijbelse geschiedenis van de vrouw die Jezus zalfde. Hij trok er drie lessen uit. De eerste is dat het in de kerk niet gaat om geld, maar om „de slag om het menselijke hart. De kerk getuigt van de liefde van God en de ziel van de kerk is de overgave aan deze liefde.”
De tweede is dat de kerk staat voor wat belangeloos, maar wezenlijk is. „We zullen het zelf ook weer moeten leren om te knielen voor de Allerhoogste en Hem te aanbidden.”
De derde is het zien van de arme en behoeftige mensen om ons heen. „In de arme komt Christus op een andere manier tot ons.”
Stromingen
Prof. dr. Fred van Lieburg, directeur van het HDC, gaf een overzicht van de Nederlandse Hervormde Kerk een eeuw geleden. Er waren, globaal, vier hoofdstromingen: modern, ethisch, confessioneel en gereformeerd. Van de ruim 1600 predikanten rekenden zich ruim 450 tot de modernen, 500 tot de ethischen, 450 tot de confessionelen en ruim 200 tot de gereformeerden.

De namen van de gereformeerden, veelal behorend bij de Gereformeerde Bond, zijn in kaart gebracht, maar dat is niet het geval met die van de andere predikanten. Hiermee is Suzanna den Ouden, dochter van ds. P. den Ouden, bezig. Ze gaf een korte schets van een aantal predikanten, onder andere van ds. Hille Ris Lambers die in Jorwerd gestaan heeft en aan de orde komt in het boek ”Hoe God verdween uit Jorwerd” van Geert Mak.
Gezond
Van Driel gaf een beschrijving van een aantal momenten in het leven van ds. Johannes de Groot. Die groeide op in Groningen, waar de ethischen en confessionelen samen optrokken. „Dat heeft hem gevormd”, aldus Van Driel.
Na een aantal Groningse gemeenten gediend te hebben, stond ds. De Groot vervolgens in Vlissingen en Den Haag. Hij had een eigen koers. „Hij voelde er niets voor om de vrijzinnigen, die ook bij de NHK hoorden, in zijn kerk te laten komen. Hij vond dat zij de wereld in de kerk hadden gebracht en dat er geen sprake kon zijn van een gezond kerkelijk leven met orthodoxen en vrijzinnigen in één kerk.”
Ook brak ds. De Groot een lans voor de prediking van de Heidelbergse Catechismus. „Hij wilde daaruit preken om de gemeente te onderwijzen in de heilswaarheden.”
Van Driel concludeerde dat hij door zijn studie een scherper beeld gekregen heeft van de richtingen in de kerk van honderd jaar geleden. Ds. De Groot was verbonden met de rechterflank van de ethische richting. Hij huldigde confessionele opvattingen, wat niet alleen bleek uit zijn waardering voor de Heidelbergse Catechismus, maar ook voor het boek ”De Christenreis” van John Bunyan. „Hij was een man van het hervormde midden, een brugfiguur.”