Zowel instemming als vragen bij plannen voor toekomst PKN
Opvallend. Dat is wel de minste kwalificatie die je kunt geven aan de nota ”Kerk 2025: Waar een Woord is, is een weg”. Er is lof, maar er zijn ook talloze grote en kleine vraagtekens.
De scriba van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), dr. A. J. Plaisier, heeft achter het toetsenbord van zijn computer toch iets van een woordkunstenaar. Kerkordelijke zaken zijn over het algemeen geen boeiende lectuur. Maar als dr. Plaisier erover schrijft, weet hij toch de onverdeelde aandacht te trekken.
In het rapport ”Kerk 2025” benoemt hij de problemen waar de Protestantse Kerk mee worstelt puntig en reikt hij onconventionele oplossingen aan. Maar die oplossingen worden wel dusdanig tekstueel verpakt dat je de consequenties ervan bij eerste lezing niet direct helder hebt. Pas later dringt tot je door wat er, volgens de notitie, nu eigenlijk moet gebeuren. En dan blijken de losse eindjes in het rapport samen toch nog een flinke draad te vormen. De kritiek die eerst druppelsgewijs geleverd werd, groeide gaandeweg dan ook uit tot een flinke stroom. Het is donderdag aan de synodeleden om een voor de hele kerk begaanbare weg door die stroom te vinden.
Problemen
Nog even over die problemen. Samengevat stelt de nota dat de Protestantse Kerk, met een jaarlijkse uitstroom van tienduizenden leden en een afname van de inkomsten, op veel te grote voet leeft. De kerkelijke structuur moet ingrijpend vereenvoudigd worden, het aantal classes moet drastisch worden teruggebracht en predikanten moeten mobieler worden. Daarbij moet de kerk accepteren dat ze in de nabije toekomst niet overal meer present zal kunnen zijn. De oude volkskerkgedacht dat er in ieder postcodegebied een gemeente van de Protestantse Kerk is, moet worden losgelaten. Op ‘witte’ plekken zullen kerkleden zich als gastlid desnoods moeten aansluiten bij gemeenten van andere kerkgenootschappen, een missionair initiatief starten of samenkomen als huisgemeente.
Er is zo veel over ”Kerk 2025” gezegd en geschreven dat je onmogelijk alles benoemen kunt als je de vraagtekens bij het synodestuk bij elkaar probeert te harken. Zo zijn er vragen van algemene aard en vragen die gesteld worden bij onderdelen van de in het plan geboden oplossingen.
Vanuit het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond was er de reactie dat de kerk de oplossing van de problemen allereerst moet zoeken in de verkondiging van het Evangelie. De kerkelijke klok hoeft niet gelijk gezet te worden met de tijd, maar met het Woord.
Anderen in de kerk vinden dat het rapport te paniekerig is. Niet zozeer in de beschrijving van de problemen als wel in de gezochte oplossingen. Er is volgens hen geen tovermiddel dat de afkalvende kerk ineens weer helder op de kaart zet. De kerk is niet van mensen, maar van God.
Regionale classis
De concrete oplossingen die in de nota worden voorgesteld, krijgen ook kritiek. Zo stelt het synodebestuur voor om het aantal classes van 74 terug te brengen naar 8. Aan het hoofd van zo’n classis moet dan een voorzitter gekozen worden die als een soort bisschop –die term wordt in het rapport trouwens niet genoemd, hij of zij heet een pastor pastorum– vergaande bevoegdheden krijgt in de classis. Zo zal de voorzitter, ambtelijk ingekaderd in de classis, persoonlijk kunnen ingrijpen bij problemen in gemeenten of bij kwesties tussen gemeenten en predikanten. Maar past zo’n figuur wel in de presbyteriaal- synodale structuur van de Protestantse Kerk?
Het samenvoegen van 74 classes tot 8 grote regionale classes moet in één keer een einde maken aan het feit dat er nogal wat classes niet optimaal functioneren. Maar gaat schaalvergroting echt het wondermiddel worden dat de classis tot leven wekt, zo vragen velen zich af. Waarom mogen classes die goed functioneren niet blijven? En waarom worden minder goed functionerende classes niet samengevoegd? En verstevig je de band tussen de landelijke kerk en het grondvlak echt door grote regionale classes te vormen, of komen die megaclasses dan nog verder van de kerkleden af te staan? En hoe ga je eigenlijk de afvaardiging regelen vanuit de gemeenten naar zo’n grote regionale classis? Hoeveel leden moet zo’n regionaal verband wel niet tellen als je toch nog iets van de pluriformiteit van het grondvlak in deze classes terug wilt zien?
Wat de predikanten betreft: schrijft de nota niet te negatief over deze ambtsdrager? Wordt de gemeentepredikant niet te veel gezien als een kostenpost en –soms– zelfs een lastpost, terwijl de ‘bisschop’ als een soort haarlemmerolie wordt aangeprezen?
Gesproken over tucht, opzicht en visitatie: maken de voorstellen in ”Kerk 2025” het systeem van visitatie niet eerder ingewikkelder dan eenvoudiger? Wat is de winst van het vervangen van de vierjaarlijkse visitatie door een zesjaarlijkse visitatie door de voorzitter van het college van visitatoren van de regionale classis?
Gemeenteadviseurs
En dan is er nog de nu al beruchte bijlage 3 bij het plan waarin de dienstenorganisatie haar plannen voor een toekomstige afslanking met zo’n 20 procent ontvouwt. Zo wil de dienstenorganisatie onder andere de tientallen gemeenteadviseurs die ze nu in dienst heeft verzelfstandigen. Dat betekent de facto dat die gemeenteadviseurs ontslagen worden en vervolgens als zelfstandigen weer ingehuurd kunnen worden door de gemeenten. Maar gaan gemeenten dat wel doen? Hebben ze daar geld voor over? En is, wanneer je de binding tussen kerkenraden en meerdere vergaderingen wilt verstevigen, het ontslaan van gemeenteadviseurs wel verstandig?
Het aantal vraagtekens is moeiteloos met vele tientallen uit te breiden. Niet om daarmee te zeggen dat het plan ”Kerk 2025” volgens kerkleiders en kerkwatchers rijp is voor de prullenbak. Integendeel zelfs. Maar wel om duidelijk te maken dat het maar de vraag is of het synodebestuur donderdag een principebeslissing kan nemen over het wel of niet aanvaarden van de notitie ”Kerk 2025” als „uitgangspunt voor beleid.” Want wat is dat precies?
Over één ding zijn alle critici het trouwens wel eens. En dat is dat het synodebestuur van de Protestantse Kerk met deze notitie een moedige stap zet door eerlijk en open de discussie aan te gaan over hoe de kerk in de toekomst beter kan functioneren. Zo bezien heeft scriba dr. Plaisier, die in april volgend jaar terugtreedt, met het nu reeds publiceren van zijn kerkordelijk testament in ieder geval de onverdeelde aandacht gekregen. Het zou overigens helemaal niet vreemd zijn als de synode donderdag besluit dr. Plaisier te benoemen tot projectleider ”Kerk 2025”. Het zou de uitvoering van dit plan en de continuïteit in het bestuur van de kerk absoluut ten goede komen als de auteur van de nota ook na april 2016 leiding kan geven aan de uitvoering van dat wat hem voor ogen staat.
De synode is donderdag en vrijdag rechtstreeks te volgen op rd.nl/synodepkn. De uitzending wordt verzorgd door de Reformatorische Omroep. De redactie kerk van het Reformatorisch Dagblad houdt ook een liveblog bij.
Lees ook:
Predikant is geen lastpost, Reformatorisch Dagblad (6 november 2015)
Kerk 2025: toch wel mét Israel?, Reformatorisch Dagblad (19 oktober 2015)
Notitie PKN oogst waardering én kritiek, Reformatorisch Dagblad (3 oktober 2015)
Scriba PKN: Volkskerk niet langer houdbaar, Reformatorisch Dagblad (1 oktober 2015)
PKN wil organisatie opnieuw uitvinden, Reformatorisch Dagblad (1 oktober 2015)
PKN op zoek naar kerk van de toekomst, Reformatorisch Dagblad (24 april 2015)
PKN wil onderdelen van organisatie opnieuw opbouwen, Reformatorisch Dagblad (28 maart 2015)
Classes PKN mogelijk afgeschaft, Reformatorisch Dagblad (27 maart 2015)