Dansende beuken in het Speulderbos bij Garderen herinneren aan hakhoutverleden
Mysterieus kronkelen dansende beuken richting het licht. Het Speulderbos bij Garderen is een van de oudste en mooiste beukenbossen van Nederland.

Vooral in het voorjaar is een wandeling door het Speulderbos een waar genoegen. Terwijl frisgroen beukenblad de takken bekleedt, kraakt de bosbodem van de afgevallen bruine beukenbladeren. Beukenblad verzuurt de bodem; er is daardoor nauwelijks ondergroei die het zicht belemmert.
Het Speulderbos is stokoud. In 855 krijgt de abdij van Werden, in het Duitse Essen, toestemming om er 35 varkens te laten grazen. En in 1313 duikt de huidige naam van het bos voor het eerst op in de annalen.
Grillig gevormde beuken in een deel van het bos herinneren aan het eikenhakhoutbeheer van lang vervlogen tijden. Eiken werden laag bij de grond afgehakt, waarna ze opnieuw konden uitlopen. Beuken, die in het donkere eikenbos weinig groeimogelijkheden zagen, grepen hun kans en groeiden naar het licht toe. Uiteindelijk wisten ze zelfs de eiken te verdringen en heer en meester in het bos te worden.
Verscholen in het bos ligt het Solse Gat, een moerassige kuil van zo’n 100 bij 30 meter groot. De holte is volgens geologen ontstaan in de ijstijd, toen een grote klomp ijs in de bodem smolt. Later wonnen boeren er leem, waardoor ze het gat verder uitholden. Nu groeit er het zeldzame waterdrieblad. Bruine kikkers planten zich in de poel voort, terwijl reeën en zwijnen er hun dorst lessen.