GeschiedenisBevrijding

„Ik hoor nóg hoe koningin Wilhelmina haar volk moed insprak”

Gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog maakten op kinderen vaak een onuitwisbare indruk. „We mogen de Heere wel dankbaar zijn voor tachtig jaar vrijheid.”

3 May 2025 17:48Gewijzigd op 3 May 2025 20:04Leestijd 10 minuten
Feestvreugde na de bevrijding. beeld Wbooks
Feestvreugde na de bevrijding. beeld Wbooks

Geert de Boer was vijf jaar toen de Duitsers ons land bezetten. Hij was tien jaar toen de bevrijders kwamen. En nu is hij negentig jaar.

Geert de Boer maakte de oorlogsjaren mee in het Friese Drachten. beeld fam. De Boer

De bejaarde Fries, die tot de gereformeerde gemeente in Oudemirdum behoort, woont op een boerderij buiten Sint Nicolaasga, op een steenworp afstand van het Tjeukemeer. De oorlog maakte hij noordelijker in Friesland mee: tot zijn zeventigste woonde hij in Drachten.

Gebeurtenissen uit de periode 1940-1945 staan hem helder voor de geest. „Uit het begin van de oorlog herinner ik me dat er bussen vol jonge Duitse soldaten voorbijkwamen.”

De Boer vond koperdraad in een greppel. „Waarschijnlijk van de Duitsers. Ik heb het aan buurman Jochem van der Veen gegeven. Die was smid en kon het goed gebruiken.”

Als Geert in bed lag, kon hij door het dakraampje naar buiten kijken. „Soms was de lucht vol bommenwerpers, op weg naar Duitsland. Het hbs-schoolgebouw in Drachten was voor piloten een herkenningspunt: dan wisten ze dat ze op de route naar Bremen zaten. Ook de marinehaven van Hamburg was doelwit.”

De Duitsers beschoten de geallieerde vliegtuigen. „Ik kwam uit school en zag een toestel dat heel laag vloog. De staart stond in brand. Het vliegtuig stortte bij het dorpje Hemrik neer.”

Radio

Vader De Boer ging soms naar de schuur, tilde een tegel op, draaide aan een knopje en dan klonk uit de verstopte radio het nieuws uit Engeland. „Ik hoor nóg hoe koningin Wilhelmina haar volk moed insprak. Thomas, mijn oudste broer, ging bij de smid luisteren. De zoon van de smid was nogal vernuftig; die had iets in elkaar geknutseld waardoor ze een goede ontvangst hadden. Een Belgische onderduiker luisterde dan ook: Joop de Laat, zoon van een roomse professor uit Turnhout. Hij kon de uitzendingen haast woordelijk navertellen. „De Boer, de geallieerden zitten in Normandië”, zei hij, een beetje luid, want vader stond aan de andere kant van de sloot. Vader beduidde hem dat hij voorzichtig moest zijn.”

De radio was verstopt onder een tegel

Thomas dook onder bij de familie Van der Heiden. „Van der Heiden bracht met zijn boot melkbussen naar Reinder de Vries op boerderij De Oerwinning aan het Opeinderkanaal in Opeinde. Toen hij op een dag terugkwam, zag hij spierwit. De boerderij was door de Duitsers overvallen en daarbij waren mensen omgekomen.”

Op De Oerwinning zaten tal van onderduikers. Toen vijf Duitsers binnenvielen, ontstond een vuurgevecht. Een Duitser, twee zoons van de boer en een onderduiker kwamen om. „Een politieman zei: Als er geen Nederlanders omgekomen waren, zou de dood van de Duitser zijn gewroken, net als in Putten.”

Tram

Het gezin De Boer was christelijk gereformeerd. Uit de kerk kenden ze Oebele van der Veen, machinist op de tram die voor hun huis langsreed. „Hij sprak met ons af dat hij op een bepaalde plek vanuit de locomotief een stuk steenkool in een greppel zou gooien. Dat gingen wij dan ophalen. Zo kwamen we aan brandstof.”

Geert de Boer tijdens de oorlog. Zijn herinneringen vervaagden niet. beeld fam. De Boer

Alles wat reed kon door geallieerde vliegtuigen op de korrel worden genomen. Dat gebeurde ook bij de tram in Drachten. „De vliegtuigen doken naar beneden en beschoten de tram met hun boordmitrailleur. Ik heb gewonden in de rijtuigen zien liggen. Toen ben ik maar gauw weggegaan”, zegt De Boer.

Op een dag zei Van der Veen dat het trampersoneel ging staken. Ongevaarlijk was dat niet: vier werknemers van de Nederlandsche Tramweg Maatschappij (NTM) werden doodgeschoten toen ze vanaf 17 september 1944 meededen aan de spoorwegstaking waartoe de regering-in-ballingschap vanuit Londen had opgeroepen. Andere NTM-medewerkers doken noodgedwongen onder.

Gevecht

Geerts oudere broer Berend moest naar Duitsland, maar hij wilde niet. Eerst was hij afgekeurd. „Dokter De Vries keurde er heel veel af. Dat kregen de Duitsers in de gaten. Ze kwamen de dokter oppakken, maar hij is het roggeland in gevlucht.”

Canadezen tijdens de bevrijding van Noord-Nederland. in een Bren Carrier en Shermantank op de Uitwierderweg in Delfzijl. beeld gemeente Delfzijl

Berend moest alsnog naar Duitsland, maar hij dook onder bij zijn aanstaande schoonouders in Gaastmeer. Daar rolde hij het verzet in. „Hij leerde schieten. De wapens waren onder het hooi verborgen. Rond de bevrijding heeft Berends ploeg bij de Wellebrug in Woudsend met de Duitsers gevochten.”

De Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (NBS) wilden voorkomen dat de Duitsers de brug zouden opblazen. De twee Duitse bewakers vluchtten weg en het verzet draaide de brug open. Toen echter een patrouille van zo’n veertig Duitsers naderde, ontstond een vuurgevecht. Daarbij werd Woudsender Jacob Nagelhout gedood. De mannen van de NBS moesten zich terugtrekken en de Duitsers bliezen de brug alsnog op. Toen de Canadezen arriveerden, konden ze niet naar de overkant. Ze moesten een dag lang slag leveren voordat de Duitsers zich terugtrokken.

„Heel Drachten was uitgelopen…” Geert de Boer heeft de krantenberichten uit 1945 zorgvuldig bewaard. beeld fam. De Boer

NSB’ers

Friesland werd in april 1945 bevrijd. „Vader zei: „Geert, ze komen gauw, ze zijn al in Meppel.” Toen de Canadezen in Drachten waren, ging ik vaak kijken. Ik heb hun weleens de weg gewezen naar een drankzaak. Zij gingen daar naar binnen, ik moest buiten blijven. Thomas nam Canadezen mee naar huis en ging met hen zeilen. Die soldaten lieten hun wapens dan zomaar bij ons achter, in het schuurtje.

Op een zondag kwamen we uit de kerk. Ik zat bij vader achter op de fiets. Toen zagen we dat het verzet een NSB’er uit zijn huis haalde die landwachter was geweest. Later zag ik dat Duitse soldaten waren opgesloten in een kamp tegenover het nonnenklooster.”

De Boer nam een ex-landwachter in dienst die nergens werk kon krijgen

Niet iedereen was blij na de bevrijding. „Sipke Bruinsma kwam veel bij ons”, zegt De Boer. „Ate, zijn vader, zat in Duitsland, maar ze hoorden niets van hem. Uiteindelijk kwam er bericht van het Rode Kruis dat hij in concentratiekamp Dachau was overleden.

Ik kwam weleens in een gezin waar een tweeling was. De ene broer was Oranjegezind, de andere was NSB’er. Ik vertelde thuis dat ze het over de V1-raketten hadden die richting Engeland werden afgeschoten. „Ze denken zeker dat Duitsland de oorlog toch nog wint”, zei vader.”

De NSB-helft van de tweeling kon na de oorlog geen werk krijgen. „Niemand wilde hem hebben. Mijn vader handelde in landbouwbenodigdheden en heeft hem toen in dienst genomen.”

Proclamatie van de bevrijding. beeld fam. De Boer

Fanfare

De bevrijding werd jaar op jaar feestelijk herdacht. „Toen ik een jaar of veertien was, speelde ik in muziekkorps Concordia. Eerst bugel, later trombone. Broer Berend speelde ook op de trombone en Thomas op de grote trom. Daarmee marcheerden we door Drachten.”

Er waren nog twee fanfarekorpsen in de Friese stad: „Crescendo, daar zaten veel gereformeerden op. En De Harmonie, die was neutraal. Bij Oranjefeesten speelden we alle drie. Er was na de oorlog veel verbroedering.”

Joods Monument in Leeuwarden, een van de gedenktekens in Friesland die herinneren aan de Tweede Wereldoorlog. beeld Sjaak Verboom

Vond je dit artikel nuttig?

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer