Bloedige Vietnamoorlog eindigde vijftig jaar geleden: „Soldaten moesten bijhouden hoeveel doden ze per dag maakten”
De Vietnamoorlog was een van de bloedigste conflicten van na de Tweede Wereldoorlog. Geschat wordt dat er ruim 3 miljoen Vietnamezen zijn gesneuveld. Op 30 april is het vijftig jaar geleden dat deze oorlog eindigde.

Pieter Meulendijks (1950) behoort tot de weinige Nederlandse kenners van Vietnam. Vanuit zijn appartement aan de rand van Arnhem heeft hij een prachtig uitzicht over de stad. „Ons pied-à-terre (tweede verblijfplaats, BP) zeg ik altijd”, lacht Meulendijks. „In de zomer trekken we met onze caravan naar het buitenland.” Dat buitenland is doorgaans Frankrijk of Italië. Een ander land waar hij zijn hart aan verpand heeft, is Vietnam.
De interesse in het Zuidoost-Aziatische land ontstond toen hij als student op verzoek van een hoogleraar een scriptie schreef over een episode in een van de oorlogen die Vietnam uitvocht in de vorige eeuw. In 2000 promoveerde het toenmalige directielid van het Candea College in Duiven op ”Verschuivende beelden van de Dien Bien Phoe-crisis van 1954”. Later volgden nog meer boeken over Vietnam. Een recent werk is het in 2023 verschenen ”Een beeld in technicolor: Vijftig jaar oorlogen in Vietnam 1940-1990”.

”De Vietnamoorlog” is geen juiste term voor het conflict dat op 30 april 1975 eindigde?
„Van 1940 tot 1990 zijn in het land diverse oorlogen gevoerd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren er allerlei oorlogen, waarin de Japanners, de Fransen en allerlei groepen Vietnamezen een rol speelden. Die laatsten waren niet alleen communisten onder leiding van Ho Chi Minh, maar ook gematigde nationalisten.
Na de Onafhankelijkheidsoorlog (1945/46-1954) werd Vietnam onafhankelijk van Frankrijk, maar de tegenstellingen tussen communisten en gematigde westersgezinde nationalisten bleef. Vanaf het einde van de jaren vijftig probeerde Noord-Vietnam het Zuiden bij het Noorden te voegen. Amerika mengde zich in die oorlog en dat conflict staat bekend als de Vietnamoorlog. Maar in Vietnam noemen ze het ”De Amerikaanse Oorlog”, of ”De oorlog voor nationale redding tegen de Amerikanen”. Beide termen zijn overigens leugens, bedacht door de Vietnamese autoriteiten. Ze willen verhullen dat het conflict voor een deel een burgeroorlog was.”
In de volksmond is de Vietnamoorlog een oorlog waarbij de Verenigde Staten het Zuiden steunden omdat ze niet wilden dat het communistisch werd. In hoeverre klopt dat beeld?
„Het is op z’n minst een eenzijdige voorstelling van zaken. Een motivatie van de Amerikanen om zich met Vietnam bezig te houden was zeker de Koude Oorlog met Rusland en China. Ten tijde van de presidenten Eisenhower en Truman verkondigden de Amerikanen de dominotheorie. Die hield in dat als een land communistisch werd, het buurland ook heel gemakkelijk communistisch kon worden. Hiertegen moest dus een dam worden opgeworpen, de zogenoemde indammingstheorie ofwel containmentstrategie.

Toch kan moeilijk worden volgehouden dat dit de hoofdreden bleef voor Amerika om zich met Vietnam te bemoeien. Zo plakte de Amerikaanse onderminister van Defensie McNaughton in een memorandum in 1964 percentages op de redenen waarom Amerika zich met Vietnam moest bemoeien: 10 procent om de Zuid-Vietnamezen een beter leven te bezorgen, 20 procent om Vietnam te vrijwaren van het communisme en 70 procent om de Amerikaanse reputatie als garantsteller overeind te houden, de Amerikaanse geloofwaardigheid dus.”
Wat was kenmerkend voor hoe de Vietnamoorlog werd gevoerd?
„Noord-Vietnam, zwaar gesteund door China en Rusland, wilde de bevolking meekrijgen in de oorlog. Het regime keek dus breder dan alleen militaire aspecten. Politiek en diplomatie waren ook belangrijk. Daar hoorde bij dat de propaganda tegen de oorlog in de VS en het Westen werd aangewakkerd, opdat men daar oorlogsmoe zou worden.
In Vietnam kwamen de Amerikanen erachter dat gebied innemen niet meevalt in een guerrillaoorlog. Wat overdag werd veroverd, moest ’s nachts vaak weer worden ingeleverd. In wezen kozen de Amerikanen voor een uitputtingsstrategie. Ze dachten de oorlog te kunnen winnen als ze meer slachtoffers maakten dan de vijand kon aanvullen.
”Search en destroy” was de naam die ze ervoor gebruikten: ze zochten de vijand op en vernietigden die met bombardementen en artillerie, waarna infanteristen uit helikopters het werk moesten afmaken. ”Body count” was de indicator voor succes: geteld werd hoeveel mensen er werden gedood. Er waren generaals die hun soldaten de opdracht gaven om op een kaart bij te houden hoeveel doden ze per dag maakten. Wie succesvol was, kreeg meer vakantie of maakte promotie. Die administratie werd netjes bijgehouden, maar er werd niet gekeken of de slachtoffers burger of militair waren. Daardoor zijn er enorm veel volkomen onschuldige Zuid-Vietnamese burgers gedood door de Amerikanen. Overigens ging ook de tegenstander nietsontziend te werk.
De VS zetten ook op grote schaal chemische middelen in. De herbiciden Agent Orange en Agent Blue vernielden land en oogst, terwijl met Agent White bossen werden ontbladerd, zodat guerrillastrijders hun schuilplaatsen kwijtraakten. De chemische middelen veroorzaakten grote ecologische en menselijke schade.
Onderzoeken uit het eerste decennium van onze eeuw wijzen uit dat miljoenen Vietnamezen ziek zijn geworden vanwege blootstelling aan gif. Het gaat bijvoorbeeld om kanker, hartproblemen en erfelijke aandoeningen. Honderdduizenden Vietnamese kinderen zijn gehandicapt geboren. Het exacte aantal is onduidelijk, omdat ouders vanwege stigmatisering huiverig zijn voor het label ”slachtoffer van Agent Orange”. Wie wil trouwen zwijgt veelal ook over erfelijke afwijkingen, om de kansen op de huwelijksmarkt niet te verkleinen.
Overigens liepen ook honderdduizenden Amerikanen gezondheidsschade op. De regering van George W. Bush heeft dit in 2006 erkend en middelen beschikbaar gesteld ter compensatie. Daarbij viel op dat Vietnamezen geen genoegdoening kregen, officieel omdat er geen gegevens over bekend waren.”
Wat had het voor betekenis dat Amerika uiteindelijk de oorlog verloor?
„Op 27 januari 1973 werden de Akkoorden van Parijs overeengekomen en kwam er een eind aan de directe Amerikaanse interventie. Wel gingen wapenleveranties van de VS aan Zuid-Vietnam daarna nog even door, hoewel het Congres die steeds meer blokkeerde. President Nixon hakte uiteindelijk de knoop door; hij wilde dat zijn land zich terugtrok zonder te veel gezichtsverlies. Hij vond een goede relatie met China en Rusland belangrijker. Zonder steun van Amerika kon Zuid-Vietnam niet overeind blijven. Nadat Noord-Vietnam op 30 april Saigon veroverde, capituleerde het Zuiden.
Het was de eerste keer dat Amerika een oorlog verloor en het heeft het land het ”Vietnamsyndroom” bezorgd. Voor links Amerika betekende dit: intervenieer nooit meer in een burgeroorlog in een ander land. Rechts Amerika trok de les dat je alleen op zo’n manier moet ingrijpen dat de overwinning zeker is. Ondanks deze lessen werd later toch weer geïntervenieerd in Irak en Afghanistan, oorlogen die opnieuw eindigden in een debacle voor Amerika. De rommelige terugtrekking uit Afghanistan roept herinneringen op aan de chaotische evacuatie van Amerikanen en Zuid-Vietnamezen tijdens de laatste dagen van de Vietnamoorlog.”

Denkt u dat Oekraïne hetzelfde lot wacht als Zuid-Vietnam?
„Op het hoogtepunt van de oorlog hielden honderdduizenden Amerikaanse militairen zich met de oorlog bezig. Maar de regering in Hanoi slaagde er gaandeweg in om de publieke opinie in de VS en Europa haar verhaal te laten geloven – wat overigens niet klopte, omdat zij natuurlijk niet vertelde dat Noord-Vietnam een dictatuur en politiestaat was. Daardoor nam de druk voor Amerikaanse regeringen om te stoppen met de oorlog wel toe. Toen Amerika vaststelde weinig belang meer te hebben bij het steunen van Zuid-Vietnam, werd de bondgenoot in de steek gelaten.

Ik durf de analogie niet door te trekken, maar je voelt wel aan wat er met Oekraïne kan gebeuren als Amerika zijn eigen belang vooropstelt en zijn handen helemaal aftrekt van Oekraïne. Europa staat er dan alleen voor om het land tegen Rusland te verdedigen en het is de vraag of dat gaat lukken.
Overigens laat de Vietnamoorlog ook heel goed zien dat grote mogendheden niet alles alleen kunnen beslissen. Noord-Vietnam manoeuvreerde handig tussen twee rivaliserende bondgenoten China en Rusland. Het doet denken aan wat Israël in het Midden-Oosten doet en biedt wellicht ook perspectief voor Oekraïne.”
Wat kenmerkt het hedendaagse Vietnam?
„Vietnam heeft een jonge, snelgroeiende bevolking en telt inmiddels ruim 100 miljoen inwoners. Het gaat het land met zijn bloeiende maakindustrie economisch voor de wind. Vietnam noteert elk jaar flinke groeicijfers en de levensstandaard van de bevolking is sterk verbeterd. Het land kent nog altijd een communistische eenpartijstaat, waarbij politieke vrijheden momenteel weer minder zijn dan ze waren. Tegelijk regelt de bevolking veel zelf.”
Is de herinnering aan de oorlog er nog levend?
„Op school wordt de jeugd gehersenspoeld, want het geschiedenisonderwijs is zeer eenzijdig. Tegelijkertijd leren jongeren ook weer niet dat ze een hekel aan Amerikanen moeten hebben. In musea zie je dat soms nog wel, maar ook daar wordt informatie aangepast. Al was het maar om Amerikaanse bezoekers niet voor het hoofd te stoten, want Vietnam heeft een bloeiende toeristensector.
In Vietnamese kranten zie je nog steeds advertenties van mensen die op zoek zijn naar overblijfselen van familieleden. Volgens het vooroudergeloof hebben overledenen namelijk geen rust als hun lichamen niet begraven zijn.
In het algemeen kun je stellen dat de oorlog vooral onder ouderen nog levend is. De jonge generatie houdt zich er niet of veel minder mee bezig. Die is druk met dezelfde zaken als hun leeftijdsgenoten in het Westen.”