Klokkenluider Vietnamoorlog: Het was het waard
Risico’s als een jarenlange gevangenisstraf, de doodstraf of een leven in ballingschap zijn het waard om misstanden aan te kaarten en geheime documenten te lekken. Dat zegt de Amerikaanse klokkenluider Daniel Ellsberg in een vraaggesprek met The Guardian, waarin hij en Edward Snowden aan het woord komen.

Ellsberg lekte in 1971 als defensieanalist gevoelige informatie over de Vietnamoorlog, de zogenoemde Pentagon Papers. „Het was het waard”, zegt Ellsberg daarover. En dat is het nog steeds, meent hij. „Is iemands vrijheid of leven het waard om een oorlog met Noord-Korea te voorkomen? Ik zou zonder aarzeling zeggen: Ja, natuurlijk.”
Volgens Snowden is voor een klokkenluider een vorm van „eigengereidheid nodig”. Het voorbeeld van Ellsberg hielp hem over de streep om in 2013 tienduizenden geclassificeerde documenten over geheime spionageactiviteiten van de Amerikaanse dienst NSA te lekken. Snowden zit vanwege zijn onthullingen in Moskou om uit handen van de Amerikaanse autoriteiten te blijven.
„Moed is aanstekelijk”, zegt Ellsberg. Hij had de documenten over de Vietnamoorlog naar eigen zeggen niet gelekt als niet zoveel jonge Amerikanen opgesloten werden vanwege protesten tegen de oorlog.
Door de regering-Nixon werd Ellsberg „de meest gevaarlijke man in Amerika” genoemd. President Donald Trump noemde Snowden „een verschrikkelijke verrader”. Volgens Ellsberg zijn nog genoeg vergelijkingen met nu te maken. Hij stelt dat persvrijheid opnieuw onder druk staat. „Ik denk dat deze president journalisten zal vervolgen.” Volgens hem is WikiLeaks-oprichter Julian Assange mogelijk de eerste journalist die vervolgd gaat worden.
Ook zijn er verschillen, stelt Ellsberg. Het kostte hem toentertijd veel meer moeite zoveel documenten vrij te geven. Hij had maanden nodig om zo’n 7000 pagina’s „nacht na nacht” te kopiëren. Bij Snowden ging het om tienduizenden tot honderdduizenden documenten die digitaal waren opgeslagen. „Dat was toen onmogelijk.”
Ellsberg adviseert nieuwe klokkenluiders om altijd eerst naar een krant te stappen. En pas als laatste redmiddel het internet te gebruiken om documenten op te publiceren.