Voorpagina 22 april 1999

Eerdere berichtgeving


Commissie neemt ook Kok onder vuur

Bijlmerrapport bol
van scherpe kritiek

Van onze redactie politiek
DEN HAAG – „Het aantal malen dat de Tweede Kamer onduidelijk, onvolledig, ontijdig of onjuist is geïnformeerd over de Bijlmerramp, is te groot.” Dat concludeert de parlementaire enquêtecommissie Vliegramp Bijlmermeer in haar eindrapport. De commissie heeft ongemeen harde kritiek op het Bijlmeroptreden van de ministers Borst en Jorritsma.

Mevrouw Borst-Eilers wordt in het rapport dat de commissie vanmiddag presenteerde het zwaarst onder vuur genomen. Haar functioneren als minister van Volksgezondheid was volgens de commissie ronduit laks. De bewindsvrouw reageerde niet adequaat toen een toenemend aantal slachtoffers en hulpverleners die betrokken waren bij de Bijlmerramp te maken kreeg met gezondheidsklachten. Het uitgebreide medisch onderzoek waarom de slachtoffers diverse malen vroegen, kwam er niet.

Minister Jorritsma-Lebbink heeft de Tweede Kamer uiterst gebrekkig geïnformeerd over de lading van de gecrashte El Al-Boeing. De kwalificatie „onduidelijk, onvolledig, ontijdig of onjuist”, die overigens ook de informatievoorziening over het verarmd uranium betreft, is uiterst scherp. Doorgaans wordt het als politieke doodzonde beschouwd wanneer een minister de Kamer onjuiste informatie doorspeelt.

Met de beide vice-premiers van het tweede paarse kabinet neemt de enquêtecommissie in haar eindrapport ook premier Kok onder vuur. Hem wordt een gebrekkige regie verweten, waardoor niet duidelijk was welke minister waarvoor verantwoordelijk was. De commissie noemt het „onbegrijpelijk” dat Kok de kwestie nooit voor de ministerraad heeft geagendeerd en noemt zijn slechte coördinatie „niet in overeenstemming met zijn functie.”

Oud-ministers
Ook oud-ministers krijgen er in het eindrapport flink van langs. Mevrouw Maij-Weggen, tegenwoordig europarlementariër voor het CDA maar tot 1994 minister van Verkeer en Waterstaat, krijgt in iets mindere mate dezelfde verwijten als minister Jorritsma. Verder vindt de commissie het „onbegrijpelijk” dat de achtereenvolgende ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Alders en De Boer, zich onvoldoende hebben laten informeren over het radioactieve verarmde uranium.

De ministers van Justitie van de kabinetten paars I en Lubbers III, Sorgdrager en Hirsch Ballin, krijgen in het eindrapport ”Een beladen vlucht” het verwijt dat het onderzoek van de rijksrecherche naar de geheimzinnige mannen in witte pakken erg gebrekkig was en dat de informatie over dat onderzoek aan de Tweede Kamer „onvolledig en feitelijk onjuist” was. Bovendien noemt de commissie het functioneren van de dienst Luchtvaart van de rijkspolitie op Schiphol „klungelig.”

Compliment
Over de rampenbestrijding die vlak na de ramp op 4 oktober 1992 op gang kwam, is de enquêtecommissie redelijk complimenteus. Zij respecteert ook het besluit dat de leiders van de rampenbestrijding op de vroege maandagochtend van 5 oktober 1992 in het crisiscentrum van het Amsterdamse stadhuis namen om de bergingswerkzaamheden te versnellen, maar tekent daarbij aan dat dit de identificatie van slachtoffers bemoeilijkte.

De parlementaire enquête heeft geleid tot volledige duidelijkheid over de inhoud van de lading. Extreem gevaarlijke stoffen waren daar niet bij. Wel signaleert de commissie een verband tussen de ramp en de stroom van gezondheidsklachten die daarna op gang kwam, maar ze doelt daarbij vooral op psychische klachten.

In de Tweede Kamer groeit de drang om volgende week al te debatteren over de bevindingen van de enquêtecommissie. Dat is 4 weken eerder dan gepland, maar nu de conclusies van de commissie zo scherp zijn, willen de diverse kamerfracties de bewindslieden niet te lang laten „bungelen.”

Zie ook:

Stevige kritiek op Wolleswinkel

Ramp wellicht oorzaak auto-immuunziekte

„Geen mannen in witte pakken”

Onder de pet houden info scherp veroordeeld

Vraagtekens bij
getuigenis Ernst

Legio indianenverhalen en theorieën ontkracht

Oplage eindrapport

Politiek verantwoordelijken:
W. Kok
E. Borst
T. Netelenbos
A. Jorritsma
H. Maij