Binnenland22 april 1999

Commissie kan Weck niet beschuldigen

Onder de pet houden
info scherp veroordeeld

Van onze redactie politiek
Een schokkend moment tijdens de openbare verhoren van de Bijlmerenquête was het bekend worden van een doofpotaffaire.

Ambtenaren van de Luchtverkeersbeveiliging op Schiphol hielden jarenlang „onder de pet” dat het ramptoestel vol met „explosieven, cartridges, giffen en gevaarlijke stoffen” zou hebben gezeten.

De leden van de enquêtecommissie lieten vrijwel direct hun afkeuring blijken over deze doofpotaffaire, hoewel gaandeweg duidelijk werd dat de achtergehouden informatie, die kwam van medewerker Aaij van El Al, onjuist was.

In het eindrapport oordeelt de commissie hard over de betrokken ambtenaren. Zij stemt volmondig in met het oordeel van minister Netelenbos, die reageerde: „Ik vind het schokkend, een ambtelijke doodzonde.” „Het besluit om informatie onder de pet te houden, is onaanvaardbaar”, aldus het eindrapport.

De enquêtecommissie vindt het echter nog schokkender dat de ambtenaren „het belang van de risico's van omwonenden en hulpverleners op de rampplek niet onderkennen.”

Cruciaal voor de parlementaire enquête was vervolgens de vraag of de gevoelige ladinginformatie directeur-generaal Weck van de Rijksluchtvaartdienst heeft bereikt, of ook die hoge ambtenaar betrokken was bij de doofpotaffaire. Voorlichter Knook van de Luchtverkeersbeveiliging beweerde dat hij het bericht nog op de avond van de ramp telefonisch aan Weck heeft doorgegeven.

Als dat waar zou zijn, zouden de achtereenvolgende ministers van Verkeer en Waterstaat, Maij en Jorritsma, in een lastig parket komen. Een van hun hoogste ambtenaren had in dat geval uiterst gevoelige informatie bewust achtergehouden.

Tegenstrijdig
Weck zelf bevestigde tijdens zijn openbare verhoor dat hij op zondagavond 4 oktober 1992 een telefoongesprek voerde met Knook. Maar de directeur-generaal ontkende dat hij toen hoorde van de achteraf onjuiste, maar op dat moment levensbelangrijke informatie over de lading.

De enquêtecommissie houdt het in haar eindrapport bij de constatering dat ze hier twee tegenstrijdige verklaringen heeft. „De commissie heeft niet kunnen achterhalen of de informatie over de lading wel of niet door de LVB aan de heer Weck is doorgegeven.”