Binnenland22 april 1999

Vraagtekens bij
getuigenis Ernst

De parlementaire enquêtecommissie Vliegramp Bijlmermeer hecht weinig waarde aan het stellige getuigenis dat de Amsterdamse brandweercommandant H. Ernst tijdens zijn openbare verhoor enkele weken geleden aflegde.

Ernst zei dat hem bij de voorbereiding van zijn verhoor plotseling glashelder voor de geest was komen te staan dat hij op de avond van de ramp de mededeling kreeg dat de gecrashte El Al-Boeing vol explosieven en gevaarlijke stoffen zou hebben gezeten en dat die mededeling even later als een „verschrikkelijke vergissing” weer werd ontkend.

De ontkenning kwam volgens Ernst vanuit de commissie van overleg van de luchthaven Schiphol, die op de avond van de ramp voor crisisberaad bijeenkwam. Het getuigenis van de heer Diepenbrock, voorzitter van het crisisberaad, sprak dat echter tegen. Ernst zou via het nationaal noodnet contact hebben gehad met 'zijn' commissie, maar de commissie was op de avond van de ramp nog helemaal niet op dat net aangesloten.

De enquêtecommissie plaatst bij de weergave van de brandweercommandant „vraagtekens met betrekking tot de tijdstippen en inhoud van zijn contacten met de commissie van overleg.”