Volgens Moreno’s woordvoerder gaat de hoofdaanklager de situatie in de RCA nu analyseren. Er wordt gekeken naar de zwaarte van de veronderstelde misdaden en de bevoegdheid van het hof. Ook wordt nagegaan of de Centraal–Afrikaanse Republiek zelf niet bereid of niet in staat is de misdaden te vervolgen. Volgens het zogeheten complementariteitsbeginsel gaat het hof dan pas tot strafvervolging over.

Ook wordt nagegaan of het in het belang van de gerechtigheid is dat het ICC actief wordt in de Centraal–Afrikaanse Republiek. Na deze analyserende fase, die enkele maanden kan duren, kan Moreno besluiten tot een formeel onderzoek, net zoals eerder in de gevallen van Uganda en Congo.

De mensenrechtenorganisatie FIDH heeft in de Centraal–Afrikaanse Republiek honderden gevallen geconstateerd van buitengerechtelijke executies, verkrachtingen en plunderingen. De regering van burgerpresident Ange–Félix Patassé werd in maart vorig jaar omvergeworpen door generaal Franc_ois Bozizé, die in oktober 2002 al een poging tot staatsgreep had gedaan.

Volgens de FIDH hebben zowel de troepen van Patassé als die van Bozizé in de Centraal–Afrikaanse Republiek misdaden gepleegd die onder de jurisdictie van het ICC vallen. Het Strafhof is bevoegd voor oorlogsmisdaden, genocide en misdaden tegen de mensheid, gepleegd sinds 1 juli 2002.

Het grootste deel van de bevolking in de Centraal–Afrikaanse Republiek leeft in diepe armoede, ondanks de aanwezigheid van bodemschatten zoals goud, diamanten en uranium. Die zijn geplunderd door onder meer ex–dictator Jean–Bedel Bokassa, die zichzelf uitriep tot keizer van Centraal–Afrika.