China en ontwikkelingslanden pleiten voor klimaatschadefonds
Ontwikkelingslanden en China stellen op de klimaattop in Egypte voor een nieuw fonds op te richten dat klimaatgerelateerde schade moet gaan dekken. In conceptteksten doen de zuidelijke landen een eerste concreet voorstel over het thema, dat in de klimaatdiplomatie bekendstaat als „verlies en schade”. Ze zetten erop in om de details te bespreken tijdens de volgende klimaattop, die eind 2023 in Dubai wordt gehouden.
Tijdens de COP27 in Sharm-el-Sheikh wordt voor het eerst officieel onderhandeld over schade die samenhangt met klimaatverandering. Dan kan het bijvoorbeeld gaan over droogte, extreem weer of overstromingen. De Europese Unie en de Verenigde Staten hebben hun verzet daartegen gestaakt, maar dat wil nog niet zeggen dat ze met miljarden over de brug komen, zoals de arme landen het liefst zouden zien.
Op de VN-top in Egypte klinkt veelvuldig het argument dat de geïndustrialiseerde landen het meest verantwoordelijk zijn voor het veroorzaken van de opwarming van de aarde. Zij hebben immers de grootste hoeveelheden CO2, methaan en andere broeikasgassen in de atmosfeer gebracht. Armere landen ondervinden hier volgens de VN het meest de gevolgen van. Op de top wordt bijvoorbeeld veel gesproken over de massale overstromingen die Pakistan afgelopen zomer troffen.
Volgens Bas Eickhout, de delegatieleider van het Europees Parlement, zitten de onderhandelingen op dit punt nog vast. „De afgelopen dagen is er weinig vooruitgang geboekt op dit front”, meldt hij in een update. „Rijke landen proberen te laten zien dat ze dit thema serieus nemen, maar nog zonder geld toe te zeggen.” Landen als België, Nieuw-Zeeland en Denemarken hebben „symbolische bedragen” toegezegd, zoals de GroenLinks-politicus het noemt. Hij vindt dat Eurocommissaris Frans Timmermans namens de Europese Unie een „grote handreiking” zal moeten doen. „We zitten allemaal in dezelfde lekkende boot.”