„Verbond met Abraham nooit opgeheven of vervangen”
„Gods verbond met Abraham en zijn nakomelingen werd nooit opgeheven of vervangen”, aldus prof. dr. M. J. Paul donderdagavond in Apeldoorn.
De hoogleraar Oude Testament aan de Evangelische Theologische Faculteit (ETF) in Leuven sprak in het gebouw van de Erdee Media Groep (EMG) tijdens een abonneeavond van het Reformatorisch Dagblad over ”De betekenis van de landbelofte aan Israël voor christenen”. Rabbijn Lody B. van de Kamp liet tijdens de avond, die door zo’n 130 aanwezigen werd bijgewoond, zijn licht schijnen over het thema ”Bijbelse grenzen van Israël”.
Volgens dr. Paul is Gods verbond met Abraham en zijn nakomelingen nooit opgeheven of vervangen. „De verhouding tussen God en Zijn volk wordt door ongehoorzaamheid tijdelijk verstoord, maar daarom is de relatie nog niet verbroken. Die blijft. Omdat de landbelofte onderdeel is van het verbond met Abraham, zullen Israël en Jeruzalem altijd van betekenis zijn in de geschiedenis”, stelde de hoogleraar.
Hij haalde een grote hoeveelheid Bijbelteksten uit Oude en Nieuwe Testament aan die spreken over de belofte van het land aan de nakomelingen van Abraham. Als Gods geboden worden veronachtzaamd, wordt het land verontreinigd en wordt het volk verdreven uit het land. Maar volgens de hoogleraar is het opvallend dat veel passages over een dreigende wegvoering vergezeld gaan van beloften van terugkeer en herstel.
In Jeremia 31 wordt niet alleen over herstel. maar ook over een „nieuw verbond” gesproken. Dr. Paul: „Christenen moeten zo’n hoofdstuk niet vergeestelijken of uitsluitend toepassen op de christelijke kerk. Jeremia zegt dat het nieuwe verbond er is voor het huis van Israël en het huis van Juda, dus het tienstammen- en het tweestammenrijk, of het gehele Israël.”
De hoogleraar wees erop dat het nieuwe verbond geenszins bedoeld is als vervanging van het verbond met Abraham. „De profetieën over het nieuwe verbond mogen niet losgemaakt worden van de context. Anders dan de kanttekenaren bij de Statenvertaling hebben sommige theologen van de Nadere Reformatie, de puriteinen en het Réveil het beter begrepen dat het nieuwe verbond over het concrete herstel van Israël gaat.”
Landbelofte
Rabbijn Lody B. van de Kamp, die van 1978 tot 1996 enkele Joodse gemeenten diende, begon met het citeren van Genesis 15, waar „de Eeuwige” aan aartsvader Abraham het land Israël belooft. Deze zogenoemde landbelofte wordt in de Hebreeuwse Bijbel enkele keren herhaald, bijvoorbeeld bij de uittocht uit Egypte, als het Joodse volk op weg gaat naar het beloofde land.
In zijn lezing benadrukte rabbijn Van de Kamp dat het Joodse volk in strikte zin niet de eigenaar van het land was, maar dat de Eeuwige het verblijf aan een absolute voorwaarde verbond, namelijk het nauwkeurig luisteren naar en gehoorzamen van Zijn geboden. „Omdat het Joodse volk niet aan die voorwaarde voldeed, bracht het meer tijd door buiten het land dan erbinnen. Eerst kwam er de ballingschap, daarna de diaspora.”
Deze geschiedenis van verbannen te zijn uit het land maakt Joden voorzichtig in het al te makkelijk aanspraak maken op het land, aldus de rabbijn. „Dat land is wel beloofd door de Eeuwige, en belofte maakt schuld. Maar dan wel zo dat niet de Eeuwige een schuld moet inlossen, maar het volk in de schuld staat vanwege het niet voldoen aan de voorwaarde.”
Bittere realiteit
In dat verband noemde Van de Kamp de laatste hoofdstukken van het Bijbelboek Deuteronomium, waar de waarschuwingen klinken die bittere realiteit werden door de ongehoorzaamheid van het volk. Een zeventig jaren durende ballingschap, en de diaspora die nu al twintig eeuwen duurt.
Volgens de rabbijn werd de landbelofte met de komst van de staat Israël niet vervuld, omdat de diaspora nog steeds niet volledig is opgelost. „Binnen het Jodendom zijn niet alle rabbijnen blij met de staat Israël. Sommige orthodoxe rabbijnen zien de staat Israël als een ongepast vooruitgrijpen op de messiaanse tijd.”
Tijdens de discussie, die geleid werd door RD-buitenlandredacteur Richard Donk, vroeg een aanwezige de rabbijn naar zijn eigen mening over de staat Israël. Van de Kamp antwoordde dat hij het voorzichtig zo wil formuleren: „De staat Israël is het begin van het ontluiken van de verlossing van het Joodse volk.”