Wat Poetin kan leren van collega-dictators
Ze zijn er natuurlijk al veel langer, maar sinds de Russische inval in Oekraïne worden we er in Europa nadrukkelijker mee geconfronteerd: autoritaire leiders. Hoe president Vladimir Poetin zijn agressie-oorlog in eigen land probeert te verkopen en de wijze waarop hij westerse steun aan Oekraïne poogt te verzwakken.
Dat lijkt opmerkelijk veel op hoe collega-staatshoofden in Oost-Azië al jaren opereren. Dan hebben we het over de Noord-Koreaanse dictator Kim Jong Un en de Chinese president Xi Jinping. Niet dat die twee agressie-oorlogen begonnen – daarin is Poetin dan weer wel de eerste. Als het gaat om de vraag hoe je (potentiële) tegenstanders buiten en binnen de grenzen kunt verzwakken, dan valt er van deze autoritaire leiders te leren. Ik volsta met drie voorbeelden van een aanpak die typisch is voor zulke regimes.
Een: Ga tot het gaatje. Westerse democratieën zijn kwetsbaar: gekozen regeringsleiders moeten rekening houden met de sentimenten van miljoenen kiezers. Focus je als autoritair leider daarom op die kiezers. Poetin doet dat door het sluiten van de gaskraan („laat ze daar maar kou lijden”), Kim Jong Un deed het met zijn dreiging kernwapens af te vuren op steden in de VS. Tot het uiterste gaan veronderstelt dat burgers in het Westen dan hun zenuwen niet meer onder controle hebben en regeringen dwingen tot compromissen. Poetins dreigen met kernwapens („dit is geen bluf”) valt ook in deze categorie.
Twee: Verbreed de inzet van je oorlog. Ook daarin zijn de Noord-Koreaanse leiders ware meesters. Amerika als de grote dreiging afschilderen legt twijfelaars in je land het zwijgen op. Ook Poetin motiveert zijn oorlog steeds vaker met argumenten die over het „decadente” Westen gaan. Meestal is het geen teken van succes als je tot zo’n verbreding van inzet overgaat.
Drie: Smoor alle kritiek. Hier gaan dictators vaak (bijna letterlijk) de mist in omdat ze daarmee zichzelf het zicht op de werkelijkheid ontnemen. Wie geen kritiek mag leveren durft immers al gauw niet meer de werkelijkheid te schetsen. Vaststellen dat zaken niet goed gaan zou als subtiele kritiek kunnen worden opgevat.
Soms heeft zulk verzwijgen onverwachte gevolgen. Toen in 2020 in Wuhan de coronapandemie uitbrak, werd dat in eerste instantie geheimgehouden door de lokale autoriteiten. De centrale regering in Peking had daardoor geen zicht op wat er aan de hand was en zag maar één oplossing: media korte tijd de vrije hand geven. Even, heel even was er persvrijheid op Chinese bodem!
Wie is kampioen verbloemer van de realiteit? Zonder twijfel Mohammed Saïd al-Sahaf. Tijdens de Tweede Golfoorlog (2003) was hij de persvoorlichter van die andere dictator, Saddam Hoessein. Dagelijks was hij op tv om burgers bij te praten over het verloop van de oorlog. Dat praatje kwam altijd op hetzelfde neer: Saddam is bezig te winnen. Ook toen Amerikaanse tanks Bagdad binnenrolden en het decor achter Al-Sahaf zichtbaar trilde door granaatinslagen bleef hij dat beweren. Ik verwacht dat we zoiets weer gaan meemaken, nu met Poetin in die rol. En wees gewaarschuwd: ik bluf niet.