Ratten- en muizengif straks niet zomaar meer te koop
Wie als particulier muizen en ratten wil bestrijden zonder aan allerlei eisen te voldoen, kan daarvoor straks nog maar één chemisch middel kopen, een stof met alfachloralose. Gewone burgers moeten het verder doen met een muizenval of een kat.
De andere nu beschikbare chemische middelen zijn erg schadelijk voor milieu en ook voor andere dieren, zoals vogels die vergiftigde muizen opeten. Toch zijn ze nu nog gewoon verkrijgbaar bij tuincentra en zelfs dierenspeciaalzaken, maar met die vrije beschikbaarheid moet volgens het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) binnenkort maar eens afgelopen zijn.
Het wil dat deze middelen vanaf 1 januari alleen nog maar gebruikt kunnen worden door daarvoor opgeleide professionele gebruikers met certificaten, zoals boeren en bestrijders. Het gaat om producten met brodifacoum, bromadiolon, chloorfacinon, coumatetralyl, difenacoum, difethialon, flocoumafen en of cholecalciferol.
De gebruikers van de nabije toekomst moeten werken volgens de eisen van het Integraal Plaagdier Management (IPM). Daarin wordt voorgeschreven dat eerst voedsel en schuilplaatsen voor ratten en muizen worden weggehaald, dan wordt overgegaan op niet-chemische bestrijdingsmethoden en dan pas, als dat allemaal niet werkt, op chemische bestrijdingsmiddelen. Wie genoemde middelen straks nog wil kopen, moet met een certificaat aantonen dat zij of zij aan de eisen van dat IPM voldoet.
Het is allemaal hard nodig omdat „de middelen zeer hoge risico’s voor het milieu met zich meebrengen”. „Het gaat daarbij om zogeheten doorvergiftiging naar bijvoorbeeld roofvogels en naar zoogdieren die muizen en ratten eten. Ook zijn de stoffen moeilijk tot zeer moeilijk afbreekbaar”, schrijft het college.
Particulieren mogen oude partijen nog gebruiken tot en met 2023. Belanghebbenden, zoals brancheorganisaties en milieuclubs kunnen nog wel bezwaar maken tegen de nieuwe regels als ze de plannen te ver of niet ver genoeg vinden gaan.