Jarig Soweto leverde twee Nobelprijswinnaars
De miljoenenstad Soweto in Zuid-Afrika bestaat honderd jaar. Ondanks de welig tierende misdaad en de ellende viert de zwarte stad zijn eeuwfeest op uitgebreide schaal.
Een eeuw geleden was de Zuid-Afrikaanse stad Johannesburg bezig uit te groeien tot een wereldstad dankzij de ontdekking van gigantische goudlagen. Duizenden gelukszoekers uit alle delen van de wereld streken in de ”goudstad”. Ook honderden met name zwarte Zuid-Afrikanen trokken ernaartoe omdat er werk was. Vuil werk, dat wel, maar het verdiende niet slecht.
De (blanke) gemeenteraad probeerde de vestiging van al die mensen in goede banen te leiden. Dat was voor de blanke goudgravers geen probleem, want overal verrezen huizen, hotels en pensions. Maar de zwarte arbeiders moesten maar zien waar ze ’s nachts gingen slapen. Ze werden uit de blanke buurten geweerd en namen hun toevlucht tot zelfgebouwde krotten aan de rand van de stad of ze sliepen in portieken en op de stations.
De gemeenteraad kocht dan ook een apart stuk grond voor die duizenden zwarte ontheemden en bouwde er een heuse ”township”, een verzameling kleine huisjes. Het stuk grond heette Klipspruit en het lag, en ligt nog steeds, 15 kilometer ten zuiden van de Johannesburgse binnenstad. Hoe grotere de afstand de zwarten woonden, hoe beter dat voor de blanken was, redeneerde de gemeenteraad.
Klipspruit kreeg de officiële status van ”zwarte locatie” op 12 oktober 1904. Het werd de kern van de grootste zwarte gemeente die Zuid-Afrika kent: Soweto. De zwarte miljoenenstad viert dezer dagen zijn eeuwfeest.
Iemand die er nooit is geweest, kan zich er nauwelijks een voorstelling van maken. Soweto beslaat zo’n 300 vierkante kilometer en heeft van west naar oost een lengte van 20 kilometer. Naar hoeveel mensen er precies wonen blijft het gissen, maar officieel houdt men het op 3,5 miljoen - hoewel de schatting van bijna 5 miljoen waarschijnlijk meer in de richting komt.
Soweto klinkt als een woord van inheemse, zwarte oorsprong, maar de naam kwam tot stand via een prijsvraag in 1953. De (blanke) winnaar had voorgesteld om de officiële naam van het ’dorp’, South-West Township, gewoon af te korten.
Soweto begon pas echt te groeien tijdens de apartheid, met name in de jaren vijftig. Duizenden zwarten werden onder dwang weggevoerd uit gebieden die „slegs vir blankes” waren gereserveerd en kwamen veelal terecht in of bij Soweto. Zo groeide de stad al gauw alle kanten op, waarbij elke nieuwe buurt een aparte naam kreeg.
Een daarvan zou wereldberoemd worden, omdat er twee Nobelprijswinnaars vandaan komen: aartsbisschop Desmond Tutu en oud-president Nelson Mandela. Ze woonden niet alleen in dezelfde buurt (Orlando), maar ook in dezelfde straat, Vilakazi Street, de enige straat ter wereld waar twee Nobelprijzen terecht zijn gekomen.
In Orlando woont nog steeds Mandela’s ex-vrouw, Winnie Madikizela-Mandela, die de scepter zwaait over het Mandela Museum in de Vilakazistraat. Ook in Orlando bevindt zich het Hector Pietersen Monument, ter nagedachtenis aan de 12-jarige jongen die bij de Soweto-opstand van 1976 als eerste van vele honderden slachtoffers door de politie werd doodgeschoten. (Overigens was de eerste dode tijdens die opstand de blanke arts Edelstein, die in zijn praktijk in Soweto door demonstranten werd doodgestoken.)
Door het massale protest tegen de apartheid in dat jaar verkreeg Soweto wereldfaam, een reputatie die de stad op dit moment toeristisch benut. Vele duizenden buitenlanders maken dagelijks rondleidingen en bustours door Soweto, om er onder meer plekken te bezoeken die op de een of andere manier met 1976 hebben te maken: Kumalo Street, waar de politie op 16 juni de eerste schoten loste op protesterende scholieren van de Morris Isaacson School, nu ook een bezienswaardigheid.
Dan de kerk Regina Mundi, het toneel van (verboden) politieke massabijeenkomsten tegen de apartheid en de kerk waar aartsbisschop Tutu felle antiapartheidspreken hield, net als de begin september vorig jaar overleden ds. Beyers Naudé en de inmiddels verguisde ds. Allan Boesak.
Ook maakt de toerist kennis met het grootste politiebureau van Zuid-Afrika, in de wijk Moroka. Ze hebben het daar druk, want in Soweto worden de meeste moorden, verkrachtingen en autodiefstallen van heel Zuid-Afrika gepleegd. De werkloosheid in Soweto (53 procent van de inwoners zit zonder baan of inkomen) is de oorzaak van drugsproblemen en jeugdcriminaliteit.
Vanuit de bus kunnen toeristen ook een blik werpen op het grootste ziekenhuis op het zuidelijk halfrond, Chris Hani Baragwanath geheten, met zo’n 2000 bedden. Ook daar is het druk, want Soweto herbergt het grootste aantal aids-lijders van Zuid-Afrika.
Ondanks misdaad en ellende viert Soweto zijn eeuwfeest op uitgebreide schaal. Het programma beslaat alles bij elkaar zeker een jaar en bestaat uit feesten en optochten, kunstexposities en toneelstukken die Zuid-Afrika’s grootste zwarte stad als thema hebben, met als belangrijkste evenement een ’reünie’ van uit Soweto afkomstige bewoners met wereldfaam.
Behalve Tutu en Mandela zijn dit kunstenaars en politici, maar ook voetballers en de vele tientallen meisjes en vrouwen die zich ”Miss South Africa” en zelfs ”Miss World” hebben mogen noemen: Soweto is een bron van roem en talent.