Peper: KPMG-accountants belasterden mij
Niet alleen de vorm en wijze van presenteren van het onderzoek van de KPMG-accountants in de zogenoemde bonnetjesaffaire in Rotterdam, deugde niet. Ook de inhoud van het overzicht van KPMG klopte niet en was daardoor belasterend.
Dat betoogde donderdag raadsman Mentink van voormalig burgemeester van Rotterdam A. Peper, in het hoger beroep dat Peper heeft ingesteld tegen de uitspraak van de Raad van Tucht voor Registeraccountants. Die vond in mei vorig jaar dat KPMG op een aantal punten fout had gehandeld in een onderzoek, maar vond ook dat er geen twijfel was over de feitelijke bevindingen in het rapport.
Dat was opgesteld ten behoeve van de Commissie tot Onderzoek van de Rekening (COR) van de Rotterdamse gemeenteraad naar het declaratiegedrag van (ex-)bestuurders. Het onderzoek van COR en KPMG kostte Peper zijn ministerschap.
Ook KPMG ging tegen de uitspraak van de tuchtraad in beroep. Het accountantskantoor is het niet eens met de constatering van de raad dat het rapport van KPMG de sfeer ademt van een lange lijst van verdachtmakingen. Die zouden zijn gericht jegens individuele bestuurders met betrekking tot al of niet minuscule uitgaven. De tuchtraad vond dat KPMG hier meer rekening mee had moeten houden en eventueel de verslaglegging had moeten aanpassen.
Zijn er geen andere formuleringen aan de orde geweest, zo vroeg de voorzitter van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven dat het hoger beroep behandelde. Nee, zo zei de betrokken accountant, Crouwel. Volgens hem hebben de accountants slechts geconstateerd welke zaken niet volgens de regels waren gegaan. ’Functionaliteit niet te duiden’, stond er dan in het rapport.
De COR was zelf al erg geschrokken van de term ’niet-rechtmatig’, een overigens in accountantskringen gangbare term. Die stond er al niet meer in nadat de conceptversie was rondgestuurd. De kritiek daarop van de tuchtraad, dat KPMG daarmee ook zelf de waarde van het rapport had aangetast, klopte volgens KPMG ook niet.
Uitspraak 23 mei.