Kamer aan zet rond Transgenderwet
Heel diepgravend was de bespreking van de Transgenderwet tot dusver niet. Brengt het Kamerdebat deze week alsnog een ommekeer?
Wie zijn geslachtsregistratie wil laten aanpassen, heeft daarvoor geen deskundigenverklaring meer nodig. En zoiets moet ook mogelijk zijn voor kinderen van 12 jaar. Ziedaar de kern van de herziene transgenderwet, waar de Tweede Kamer zich dinsdag en woensdag over buigt.
Een fundamentele ommezwaai, die wet? Welnee, susten de ministers Dekker (VVD) en Van Engelshoven (D66), die het voorstel onder Rutte III naar de Kamer brachten. Hun lezing: deze wet richt zich op transgenderpersonen die zich allang als zodanig hebben geaccepteerd en zichtbaar voor iedereen al een tijd in het andere geslacht leven. Met andere woorden: de geslachtsregistratie veranderen is voor hen slechts het juridische sluitstuk van dat proces. Moeten we daar ingewikkeld over doen?
Toch maar wel, zeggen de tegenstanders, geslacht is nu eenmaal een belangrijk ordeningsprincipe in de samenleving. Wat hen zeker niet geruststelt, is het taalgebruik waarmee de wet door lobbyisten uit de transgenderbeweging wordt bepleit. Volgens hen onderstreept de wet dat iemands geslachtsvermelding bij de geboorte straks hooguit kan worden opgevat als „een veronderstelling” van de arts. Doorslaggevend is iemands geslachtsbeleving en die kan, zeggen zij, gedurende iemands levensloop nu eenmaal één of meerdere keren veranderen. Gebeurt dat, dan dient de geslachtsregistratie daar volgens hen soepel op te worden aangepast.
Rode draad
Het schisma of de wetswijziging fundamenteel is of slechts marginaal, loopt als een rode draad door het debat. Een Kamermeerderheid neigde tot nu naar het laatste en zag geen onoverkomelijke mitsen en maren, al weigerden VVD en CDA dit weekend te onthullen wat hun voorlopige fractiestandpunt is.
Vrijwel zeker is wel de verdedigingslinie van de D66-bewindslieden Dijkgraaf (Onderwijs en Emancipatie) en Weerwind (Rechtsbescherming), die nu verantwoordelijk zijn voor de wet. Alles wijst erop dat ook zij, net als hun voorgangers in het debat, zullen betogen dat de gevolgen overzichtelijk zijn. Ook minister Kuipers (Volksgezondheid) zit op die lijn. De zorg dat bijvoorbeeld pubermeiden straks onder druk van hun sociale omgeving in transitie gaan, wuifde hij onlangs weg na schriftelijke Kamervragen. Zorgvuldige voorlichting is en blijft immers een vereiste voor de arts, zo luidde de strekking van zijn antwoorden.
Daar staat echter tegenover dat de wet de keuzevrijheid voor 12-jarigen aanzienlijk verruimt. Zij kunnen hun geslachtsregistratie desnoods tegen de wil van hun ouders in veranderen. Ook de timing is pregnant. Het voorstel wordt besproken uitgerekend op het moment dat de wachtlijsten bij de genderklinieken uitpuilen. Ruim 4000 mensen wachten op een behandeling, onder wie opvallend veel meisjes. Een onderzoek naar de achtergrond van hun hulpvragen is nog in volle gang.
Een deel van de Kamer zal er dan ook zeker op aandringen in de pauzestand te gaan, minstens totdat deze studie is afgerond.
Het is echter beslist te voorbarig om uit het stilzwijgen van VVD en CDA af te leiden dat zij al op voorhand voornemens zijn de wet weg te stemmen. Tussen ergens voor of tegen zijn, loopt een brede middenweg; zeker in de politiek.
De ergste aarzeling van VVD en CDA zat tot dusver bij het laten vervallen van de minimumleeftijd van zestien jaar, zo blijkt uit de schriftelijke vragenronde. Een compromis kan dus zijn dat beide partijen de wet alsnog aanvaarden, mits een Kamermeerderheid zorgt voor net wat meer waarborgen. Zoals een iets hogere leeftijdsdrempel. Of dat alle zorgen wegneemt, is echter zeer de vraag.