’Volkenkundige ramp’ ontvouwt zich op Indiase eilanden
Indiase media reppen al van een volkenkundige ramp die zich ontvouwt op de Andamanen en Nicobaren. Deze tot India behorende eilandengroepen zijn zwaar getroffen door de zeebeving van zondag. Het aantal doden op het afgelegen cluster van ruim 550 eilanden in de Indische Oceaan loopt in de vele duizenden. De grote vrees bestaat dat de zeebeving en de tsunami’s die daarop volgden, een definitief einde hebben gemaakt aan het voortbestaan van unieke inheemse stammen.
Volgens The Times of India dreigt er „een wereld voorgoed te verdwijnen". Op de eilanden leven zes unieke stammen, die tot aan de ramp al bestonden uit nog maar een klein aantal leden. De vijf meest bedreigde stammen, die mogelijk nu voorgoed zijn verdwenen, zijn de Grote Andamanezen (circa veertig leden), de Onges (honderd), de Jarawa (266), de Sentinelezen (honderd) en de Shompen (250).
Het gaat om uiterst primitieve stammen die niet of nauwelijks in contact staan met de buitenwereld. Het zijn veelal jagers–verzamelaars die gebruikmaken van pijl en boog. De Sentinelezen gelden als een van de primitiefste stammen ter wereld. Zij verlaten zelden of nooit hun eiland. Ze staan zeer vijandig tegenover indringers.
De ondergang van de stammen, van Afrikaanse of Mongoloïde afkomst, begon eigenlijk in de negentiende eeuw met de komst van de Britten in hun leefgebied. De kolonisatoren doodden veel stamleden. De Britten brachten ook besmettelijke ziekten mee die hele gemeenschappen op de eilanden velden. Toen de Britten kwamen, waren er ongeveer 3000 Groot Andamanezen. Aan het begin van de twintigste eeuw waren van hen nog 625 over.
De komst van een onafhankelijk India in 1947 bood de inheemsen geen bescherming. Tienduizenden Indiërs kwamen van het vasteland om zich op de eilanden te vestigen. Opnieuw braken er epidemieën uit die de stammen nog altijd bedreigen. De Indiase overheid bood de stammen pas een paar decennia geleden een betere bescherming, maar toen was al voor veel gemeenschappen „de lange mars naar de ondergang" begonnen, aldus een Indiase antropoloog tegenover Indiase kranten.
Het lot van de stammen is nu onbekend, maar de vrees is gerechtvaardigd dat er unieke gemeenschappen zijn weggevaagd. De grootste en zesde stam, de Nicobarezen (26.000 leden), zal veel slachtoffers in eigen gelederen tellen, maar mogelijk niet zijn verdwenen. Voor de Jarawa, de Shompen en de Groot Andamanezen is er nog enige hoop, omdat deze stammen in wat hoger geleden gebieden leven.