Week tegen voedselverspilling is hard nodig
Wees zuinig met etenswaren. Gooi geen voedsel weg. Dat is de kernachtige boodschap van de organisatoren van de Week tegen voedselverspilling, die maandag start.
Het probleem waarvoor in deze week aandacht wordt gevraagd, is groter dan veel mensen denken. Vrij algemeen wordt gedacht: „Wat maakt het nu uit als je de drie aardappels die over zijn in de afvalbak gooit? Daar kun je toch niks meer mee?” Hoewel sommigen ergens nog wel beseffen dat die paar piepers kostbaar zijn, wordt met een zeker gemak zulk eetbaar voedsel gedumpt.
Uit cijfers blijkt dat de kliko gulzig is. De gemiddelde Nederlander gooit per jaar naar schatting ongeveer 125 kilo eten weg. Als alle Nederlanders dat een jaar lang niet doen, is dat goed voor 23 miljoen maaltijden. Daarbij gaat het vooral om basisvoedsel, zoals brood, zuivel, groenten en fruit.
Deze cijfers tonen aan dat een bewustwordingscampagne geen overbodige luxe is. Tegelijk zijn ze zo hoog, dat burgers gemakkelijk een gevoel van machteloosheid kunnen krijgen. Wat kun je in je eentje uitrichten tegen zo’n berg verspild voedsel? Door dat gevoel van onmacht en gelatenheid blijft het kwaad van verspilling voortbestaan.
Het is om verschillende redenen belangrijk dat er op dit terrein een keerpunt komt. In de eerste plaats omdat het verspillen van voedsel een miskenning is van het bijzondere voorrecht dat mensen in het welvarende Westen hebben. Hoeveel mensen op deze wereld vechten niet om een stukje brood of een schep rijst? In de tweede plaats is verspilling schadelijk voor het milieu. Als elke Nederlander een jaar lang probeert geen eten weg te gooien, wordt daarmee de uitstoot van CO2 met 40 miljoen kilo beperkt. In de derde plaats is het weggooien van nog eetbaar voedsel een aanslag op de eigen portemonnee. Het eten is immers gekocht, maar wordt niet gebruikt. Waarschijnlijk zullen mensen schrikken als ze eens uitrekenen hoeveel geld ze op deze manier verspillen.
Om voedselverspilling tegen te gaan, zijn concrete maatregelen nodig. Alleen met goede voornemens komt men er niet. Een belangrijke stap zou het herstel van de kliekjesdag zijn. Enkele tientallen jaren geleden behoorde die tot het weekprogramma van bijna elk gezin. Op die dag werden de restjes van de voorgaande dagen opnieuw op tafel gezet. En vaak smaakte dat nog goed ook.
Een tweede stap zou zijn: bewuster inkopen. Doordat mensen tegenwoordig gewoon zijn eenmaal per week naar de supermarkt te gaan en voor zeven dagen inkopen te doen, wordt in de hand gewerkt dat men te veel voedsel inslaat. Hoewel een deel van het gekochte eten in de vriezer wordt opgeslagen, kan dat toch gemakkelijk leiden tot te grote voorraden, die op den duur worden weggegooid.
In het verleden werd in veel christelijke gezinnen gebeden: „Leer voor overdaad ons wachten.” Dat gebed is nog steeds actueel.