Tribunaal beperkt tijd voor aanklager
De aanklagers van de Joegoslavische ex-president Milosevic bij het Joegoslavië-tribunaal hebben vanaf donderdag nog een jaar de tijd om hun zaak voor het tribunaal te stellen. Daarna is het de beurt aan Milosevic zelf. Rechtbankvoorzitter Richard May heeft dit woensdag bepaald.
May wil de zaak zo overzichtelijk houden voor de beklaagde en de magistraten zelf en daarnaast de aanklagers dwingen hun zaak doelmatig te bepleiten. Het besluit viel tijdens verhit overleg tussen de partijen over de voortgang van het proces.
Rechter Richard May zei woensdag dat een tijdslimiet moet worden gehanteerd om een rechtvaardig proces te kunnen garanderen. De aanklagers wilden zelf geen uiterste datum geven, omdat dat volgens hen niet verstandig is. Aanklager Nice gaf een toelichting op zijn voorstellen om vlotter te werk te gaan, onder meer met een soort woordvoerders van groepen getuigen en met verklaringen die getuigen samen met medewerkers van het tribunaal schriftelijk zouden kunnen opstellen en geven.
De aanklagers willen een patroon aantonen waarbij zou komen vast te staan dat etnische vervolgingen in voormalig Joegoslavië van bovenaf zijn georganiseerd. Ze gaan uit van voorvallen in alle landstreken van Kosovo en later in Kroatië en Bosnië-Herzegovina. De rechters maken zich steeds meer zorgen over deze aanpak. Zij vrezen getuigenissen over alle plaatselijke voorvallen te moeten aanhoren.
Het is volgens May geheel aan de aanklagers om te bepalen hoeveel getuigen zij willen horen. De aanklagers hebben gezegd te beschikken over rond de 350 potentiële getuigen, maar hebben er sinds het begin van het proces, op 12 februari, nog slechts ruim twintig gehoord.
Het proces tegen Milosevic is twee maanden geleden begonnen en rechter May acht veertien maanden een redelijke termijn voor de aanklagers. Er kan evenwel door ziekte van betrokkenen of andere onvoorziene vertragingen van worden afgeweken.
Het proces tegen Milosevic is net hervat na een schorsing vanwege griep van de Joegoslavische ex-president en het daarop aansluitende paasreces. Het proces kon in afwezigheid van Milosevic niet worden voortgezet, omdat hij zijn eigen verdediging voert en het recht heeft om de getuigen die door de aanklagers zijn opgeroepen, te ondervragen.
Milosevic ontstak gistermiddag in een bijna gebruikelijke tirade tegen de volgens hem ontbrekende juridische grondslagen van het hof. De plannen van aanklager Nice om bijvoorbeeld getuigenverklaringen schriftelijk voor te bereiden of om een functionaris gelijksoortige getuigenissen of verklaringen over hetzelfde incident te laten samenvatten, zijn volgens Milosevic absurd.
De aanklagers willen zo „kwetsbare getuigen” uit de rechtszaal houden en beschermen tegen Milosevic’ vlijmscherpe kruisverhoren en het oordeel van het publiek.
Milosevic erkent het tribunaal niet. Hij wil er enkel in het belang van de waarheid het woord voeren, graag zo veel mogelijk. Maar hij beschikt naar eigen zeggen niet over de middelen en de tijd om zich te verweren. „Ik word volledig geïsoleerd”, klaagde hij.
Milosevic eiste woensdag dat hij meer mogelijkheden krijgt om te telefoneren en te spreken met wie en wanneer hij dat wil. Hij heeft naaste medewerkers, met name de jurist Zdenko Tomanovic, maar omdat Milosevic het hof niet erkent, heeft hij ze niet als advocaat in de arm genomen. Het hof heeft daarom juristen aangesteld, de amici curiae, om Milosevic’ belangen namens het tribunaal in de gaten te houden.
Een van hen, de Nederlander Wladimiroff, vroeg woensdag voor Milosevic om ruimere toegang tot de telefoon en opheffing van bepaalde restricties voor de bezoekers die hij in de Scheveningse gevangenis mag ontvangen. Wladimiroff deed een voorstel om Milosevic’ dilemma over zijn medewerkers weg te nemen. Hij vroeg het hof om juridische medewerkers als raadslieden van de beklaagde te erkennen zonder dat Milosevic daar zelf om vraagt. Zo krijgt hij dan alsnog een of meer advocaten zonder het tribunaal te erkennen.