Winkelkarretjes
Het is ook nooit goed, dacht ik toen ik me zette tot het schrijven van dit stukje. Niet zelden ben ik namelijk naarstig op zoek naar een onderwerp. Wat viel me deze week op? Wat speelde en speelt er?
Maar nu is er zo’n overvloed aan onderwerpen voor een column dat ik wat duizelig achter m’n laptop zit. Oorlog, droogte, lage rivierstanden, hittegolven, boerenprotesten, asielopvangcrisis, duizelingwekkend hoge brandstofprijzen; het is letterlijk onbeschrijflijk.
En dan zijn er natuurlijk nog de omgekeerde vlaggen die maar niet uit het straatbeeld weg te krijgen zijn. Ja, ik weet waar ze voor staan. En ik weet dat boeren het moeilijk hebben. En ik voel mee met gezinnen die hun levenswerk na vele generaties in de stikstofrook zien opgaan. Natuurlijk mag je dan boos zijn en protesteren. Gelukkig wel.
Maar die omgekeerde vlaggen? Ik zal er nooit aan wennen. Ik vermijd bepaalde wegen waarvan ik weet dat aan iedere lantaarnpaal zo’n stuk stof hangt. Want de Nederlandse vlag kun je die lappen niet noemen. Ik ben blij als het windstil is, want dan hangen ze namelijk als verlepte bloemen aan de palen. Maar als het waait, doet het te veel pijn aan m’n ogen. Dan rij ik liever om.
Omgekeerde vlaggen zouden trouwens allang niet meer staan voor de stikstofproblemen, zo wordt gezegd. Ze zijn volgens sommigen ook een protest tegen onze goddeloze regering, die abortus en euthanasie heeft mogelijk gemaakt. Geen goed woord daarover, dat moge duidelijk zijn. Maar waarom hoor ik nooit iets over die goddeloze regering als er ergens een reformatorische school gebouwd wordt met miljoenen subsidies van diezelfde regering?
Ze zijn een protest tegen de EU, de moloch in Brussel die alles kapotmaakt, roept een ander. Maar waar waren die protesten toen onder andere de landbouwsector miljardensubsidies kreeg uit Brussel?
Nu we het toch over het milieu hebben: er was ook pósitief nieuws. ’s Lands grootste kruidenier schaft namelijk de muntjes voor de winkelkarretjes af, mede omdat dat zo veel plastic scheelt. Dat we toch niet eerder op dat idee gekomen zijn. Stoppen met die piepkleine muntjes als oplossing voor het verminderen van milieuschade. Zou Remkes misschien met de top van Ahold gebeld hebben?