KNMI-onderzoeker onderschrijft analyses van Groningse bevingen
KNMI-onderzoeker Bernard Dost blijft achter de analyses staan die het onderzoeksinstituut jaren geleden publiceerde over de aardbevingen in Groningen. Zo stelde het KNMI onder meer dat de maximale sterkte van de bevingen in het gebied waarschijnlijk niet groter zou worden dan 3,9 op de schaal van Richter. Later zorgde deze prognose voor kritiek. Bij een hogere schatting zou het aardbevingsgevaar mogelijk eerder serieus zijn genomen.
„Tot de aardbeving bij Huizinge was de maximale waarde van 3,9 heel reëel. Dat veranderde daarna, maar dat wil niet zeggen dat onze analyses voor die tijd niet valide waren”, zegt Dost erover in het verhoor van de parlementaire enquêtecommissie die de gaswinning in Groningen onderzoekt. De beving van 2012 in Huizinge is de krachtigste aardbeving ooit gemeten in de provincie.
‘Huizinge’ wordt daarom gezien als een keerpunt: er kwamen veel schademeldingen binnen, en de discussie over de gevolgen van de gaswinning in Groningen werd aangewakkerd. De aardbeving had een kracht van 3,6. Inmiddels wordt de maximale sterkte van aardbevingen in Groningen geschat op 5,0 in plaats van de eerder genoemde 3,9.
De Onderzoeksraad voor Veiligheid stelde in een rapport dat KNMI eerder en intensiever onderzoek had moeten doen naar de aardbevingen in Groningen. Dost zegt tegen de commissie dat er binnen het instituut serieus gekeken is naar dat rapport, en dat er aan de hand daarvan ook verbeteringen zijn doorgevoerd. „Tegelijkertijd is het wel de vraag of we meer onderzoek konden doen, aangezien we destijds ook nog werkten met gelimiteerde data.”
Dost was de eerste onderzoeker die vandaag het woord nam tijdens de tweede openbare verhoorweek van de parlementaire enquêtecommissie die de gaswinning in Groningen onderzoekt. Later vandaag getuigen ook Jaap Breunese van onderzoeksinstituut TNO en Jan de Jong van het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM).