Buitenland

Noodhulp richt zich op overleven

Dode telefoonlijnen, vernielde infrastructuur en noodhulp die maar niet op gang komt. Dat is het trieste beeld dat hulpverleners schetsen van de door de vloedgolf getroffen gebieden in Azië.

28 December 2004 11:07Gewijzigd op 14 November 2020 02:03

Frans van Dijk, vertegenwoordiger van kinderhulporganisatie Terre des Hommes in de Indonesische hoofdstad Jakarta, zou vanochtend proberen met het vliegtuig naar Atjeh te gaan. Volgens de laatste berichten zouden op dit deel van Sumatra nog tienduizenden extra doden zijn, waarvan maandag geen notie bestond.

Het illustreert de gebrekkige communicatie in het rampgebied. Van Dijk: „De enige manier om iets te weten te komen, is er zelf heen te gaan. Ter plekke kijken we wat we aan noodhulp kunnen doen. Maar de toestand is uitermate slecht, zo veel is wel duidelijk.”

De noodhulp die de organisatie wil geven, bestaat uit voedsel, kleding en tenten. „Maar dat moet allemaal nog worden aangekocht. En daarna moeten we het distribueren. Zeker als het over het platteland gaat, zal dat niet makkelijk zijn.”

Paul Padmakar, manager van de Indische organisatie Word and Deed, zegt dat het werkelijke aantal doden in de Indische kuststrook veel hoger is dan het officiële getal van 10.000. „Het grootste deel van de kuststrook is ernstig getroffen. Veel mensen zijn vermist, vooral vissers. Van velen van hen valt te vrezen dat ze niet meer leven.”

De zusterorganisatie van Woord en Daad wil zo snel mogelijk noodhulp verlenen in de getroffen gebieden, vertelt Padmakar. „We hopen over een of twee dagen aan de gang te gaan. We concentreren ons op voedsel en kleding.”

Een tsunami als die van zondag was absoluut niet verwacht, aldus Padmakar. „Volgens de wetenschappers vindt zoiets eens in de 700 jaar plaats. Iedereen was volkomen verrast. Maar de meeste schade viel in Sri Lanka en Sumatra.”

Arun Kummar van de internationale zendingsorganisatie AMG India, die ook samenwerkt met Woord en Daad, maakt zich zorgen over de economische uitzichten van de vissers. „Veel boten en netten zijn verloren gegaan, andere zijn beschadigd. Voorlopig kunnen de vissers niet meer de zee op. Enerzijds uit angst, maar ook door verboden van de regering. Dat betekent dat men de komende tijd inkomsten mist.”

Dit heeft ook consequenties voor de hulpverlening die Kummar aan het opzetten is. „We richten ons eerst op het overleven op korte termijn. Mensen moeten de kans krijgen de draad van hun leven weer op te pakken.”

Kummar wil zijn hulp ook afstemmen op de concrete behoeftes van de bevolking van de Indische oostkust. „We hebben drie teams van in totaal zo’n vijftien mensen uitgestuurd. Omdat we niet kunnen bellen, moeten we erheen.”

Van Dijk van Terre des Hommes was maandag in Jakarta al bij de eerste vergadering van de hulporganisaties, onder leiding van de Verenigde Naties. „Toen bleek dat nog niemand aan de slag was gegaan. Alleen de regering had al wat gedaan, vooral omdat ze over helikopters beschikt. Ook wij hopen van heli’s gebruik te kunnen maken. Dat is de beste manier om snel afgelegen gebieden te bereiken.”

Maar ook met behulp van helikopters is het „nog niet zo gemakkelijk” Atjeh binnen te komen, zegt Van Dijk. „Er heerst al twee jaar een militaire noodtoestand, waardoor er geen buitenlander in mag. Maar ik verwacht dat dit nu wel anders zal worden.”

Door de noodtoestand was Atjeh de laatste twee jaar ook al gesloten voor de buitenlandse hulpverlening. Van Dijk: „Wij werken met lokale organisaties. Maar doordat we niets meer konden opbouwen, hebben we ook weinig contact onderhouden met onze mensen in Atjeh. Omdat we geen contact kunnen krijgen, weten we ook niet of er onder hen slachtoffers zijn gevallen.”

Meer over
Zeebeving

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer