De Amerikaanse droom – fata morgana of wenkend perspectief?
Met één dollar je eigen bedrijf beginnen en na jaren hard werken met een miljoen eindigen. Van krantenbezorger tot multimiljonair. Dat is kort samengevat de Amerikaanse droom. Nog steeds geloven veel Amerikanen in dit wenkend perspectief. Maar voor veruit de meesten is het een fata morgana.
Wie per schip naar New York reist, ziet bij het binnenvaren van de haven als eerste het Statue of Liberty, ook wel bekend als het Vrijheidsbeeld. Het is het 96 meter hoge beeld van een vrouw die een krans op haar hoofd draagt en een toorts in haar rechterhand heeft. Frankrijk schonk het de Amerikanen in 1876 bij het eerste eeuwfeest van de Verenigde Staten. Voor de miljoenen landverhuizers die het passeerden, symboliseerde dit beeld de kernwaarden van de Amerikaanse samenleving: vrijheid en gelijke kansen voor iedereen – de essentie van de de Amerikaanse droom.
Het gezaghebbende Oxford English Dictionary definieert deze droom als „het ideaal dat elke burger van de Verenigde Staten een gelijke kans zou moeten hebben om succes en welvaart te bereiken door hard werken, vastberadenheid en initiatief.” Met die hoop en verwachting trokken veel mensen in de achterliggende tweeënhalve eeuw naar „het land van de onbegrensde mogelijkheden.”
Dat geloof in eigen vrijheid en persoonlijk succes wortelde in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring uit 1776. Daarin staat dat „alle mensen gelijk zijn geschapen” met het recht op „leven, vrijheid en het nastreven van geluk.” Dat werd ook nog eens onderstreept door de preambule van de Amerikaanse grondwet, die zegt dat het doel van de constitutie is „de zegeningen van vrijheid voor onszelf en ons nageslacht veilig te stellen.”
Die belofte van vrijheid, voorspoed en geluk was er dus al vanaf het begin van de Verenigde Staten. Het was ook de drijfveer voor veel emigranten uit Europa en andere delen van de wereld om alle schepen achter zich te verbranden en de oceaan over te steken. Zij waren niet zomaar gelukzoekers, zij meenden oprecht dat zij gelukzoekers met garantie op succes waren.
Dat idee stempelde ook lange tijd de boeken en artikelen over Amerika die in Europa verschenen. Een van de eersten die over het bijzondere van de Amerikaanse samenleving schreef, was de Franse avonturier J. Hector St. John de Crèvecoeur. Hij vestigde zich in 1759 als boer in Orange County in de buurt van New York en schreef in 1782 het boek ”Letters from an American Farmer” (Brieven van een Amerikaanse boer). Crèvecoeur zocht naar het typerende voor een Amerikaan. Hij kwam tot de conclusie dat het ging om het besef dat iedereen gelijk is en de mogelijkheid heeft om rijk te worden. „De kloof tussen rijken en armen is lang niet zo groot als in Europa.” Elke pas gearriveerde immigrant „kijkt rond en ziet tal van welvarende personen die nog maar enkele jaren tevoren even arm waren als hij.”
Dat beeld bleef gedurende de gehele negentiende en het begin van de twintigste eeuw bij Europeanen bestaan. Met als ultieme bewijzen dat de Amerikaanse droom geen fabeltje is, werd de levensloop van uitvinders als Henry Ford (1863-1947) en Thomas Edison (1847-1931) aangedragen. Ford bedacht de lopende band en legde daarmee de basis voor de massaproductie van kwalitatief betere en tegelijk betaalbare auto’s. Edison vond de gloeilamp uit en klom daardoor letterlijk op van krantenjongen tot miljonair.
Toch is het opvallend dat de term ”Amerikaanse droom” pas tijdens de crisisjaren van de vorige eeuw werd geïntroduceerd. Het begrip is bedacht door de bankier en historicus James Truslow Adams. Hij gebruikte het bij herhaling in zijn boek ”The Epic of America” dat in 1931 verscheen. Adams schreef het omdat Amerika en de gehele Westerse wereld ten prooi dreigde te vallen aan een economische en –vooral in Europa– politieke crisis.
Adams omschreef de Amerikaanse droom als een geloof „in een beter, gelukkiger en welvarender leven voor al onze burgers, ongeacht rang of stand.” Opvallend was echter dat hij scherpe kritiek had op de versmalling van het geloof in dit idee bij veruit de meeste van zijn landgenoten. Hij concludeerde dat Amerika de weg was kwijtgeraakt „door materieel succes boven alle waarden te stellen.” Rijkdom had voor Adams vooral een immaterieel karakter. Hij onderscheidde de Amerikaanse droom van het dromen van welvaart. „Het is”, zo schreef hij, „niet alleen een droom van auto’s en hoge lonen, maar een droom van sociale orde waarin elke man en elke vrouw in staat zal zijn om het beste te bereiken waartoe ze van nature in staat zijn, en door anderen erkend te worden voor wat ze zijn, ongeacht de toevallige omstandigheden van geboorte of positie.” De Amerikaanse droom ging volgens Adams over een collectief moreel karakter: het ging hem om gemeenschappelijk welzijn.
Het was deze droom waar dr. Martin Luther King op 28 augustus 1963 bij het Lincoln Monument toe opriep in zijn beroemde rede ”I have a dream”. Daarin zei hij onder andere: „Ik heb een droom dat deze natie op een dag zal opstaan en de ware betekenis van haar geloofsbelijdenis zal naleven: „Wij houden deze waarheden voor vanzelfsprekend, dat alle mensen gelijk geschapen zijn…” en: „Ik heb een droom dat mijn vier kleine kinderen op een dag in een land zullen leven waar ze niet beoordeeld zullen worden op de kleur van hun huid, maar op de inhoud van hun karakter.”
De boodschap van John Adams is vergeten en vertrapt, zegt John Fea, docent Amerikaanse geschiedenis aan het Messiah College in Mechanicsburg (Pennsylvania). „Vergeten omdat voor veruit de meeste Amerikanen de Amerikaanse droom vooral betekent: welvaart, rijkdom en materieel succes. Dat welzijn meer inhoudt dan welvaart, willen zijn niet weten. Vertrapt omdat in de huidige sterk gepolariseerde samenleving niet wordt gezocht naar hetgeen bindt, maar sterk datgene wordt geaccentueerd wat scheidt.”
„Natuurlijk zijn er mensen die het hebben gemaakt. Ze hebben een goed inkomen, een mooi huis en kunnen doen en laten wat ze willen.” Het verbaast hem dan ook niet dat het geloof in de droom nog steeds bij een deel van de Amerikanen aanwezig is. Fea wijst er in dit verband op dat in 2020 er 1,4 miljoen start-ups waren. „Die mensen beginnen een eigen zaak met de overtuiging dat ze succes zullen hebben.” Maar een veel grotere groep lijkt volgens hem bij de pakken neer te zitten. „Deze mensen zijn materieel en immaterieel niet gelukkig te noemen.”
Moeiteloos somt Fea ontwikkelingen op die zijn stelling onderbouwen. „Voor veruit de meeste Afro-Amerikanen is de Amerikaanse droom een onbereikbaar ideaal. Ze gaan gebukt onder racisme. Ze zijn zwart geboren en worden door anderen zwart gemaakt. De meesten behoren tot sociale achterstandsgroepen en zullen nooit verbetering in hun omstandigheden meemaken.”
Fea erkent dat het veel Afro-Amerikanen ontbreekt aan eigen intiatief. „Het lijkt erop dat velen verdoofd en verlamd zijn. Ze ondernemen vaak niets; ze zijn afwachtend. Maar vergeet ook niet dat deze mensen veelal afstammen van de slaven. Die kwamen niet naar Amerika omdat ze een droom hadden, maar omdat hen een nachtmerrie te wachten stond.”
Een andere belangrijke factor waardoor volgens Fea de droom voor veel Amerikanen nooit realiteit wordt, is de kwaliteit van het onderwijs. „Iedereen weet dat in de huidige samenleving goed onderwijs belangrijk is, wil men vooruit komen. En inderdaad, we kennen topuniveristeiten. Maar we kennen nog veel meer instellingen waar belabberd onderwijs wordt gegeven.”
Als laatste ‘bewijs’ dat miljoenen Amerikanen hun zicht op een betere of succesvollere toekomst zijn kwijtgeraakt, is volgens Fea de verslaving aan opiaten. Uit een recente publicatie in het gezaghebbend medisch tijdschrft The Lancet neemt die in Amerika pandemische vormen aan. Fea: „In 2020 stierven 76.000 mensen in Amerika aan een overdosis. En de verwachting is dat het totale aantal doden in Noord-Amerika door een overdosis aan opioïden nog voor 2030 zal oplopen naar 1,2 miljoen. Waarom slikken mensen deze middelen? Vooral omdat ze zich geestelijk ongelukkig voelen. Gaat het volgens Adams er bij de Amerikaanse Droom nu juist niet om dat iedereen geestelijk gelukkig is? Wat is de les? Dromen zijn bedrog. Ook de Amerikaanse.”
Mede n.a.v.: Louis P. Masur : ”Een land van dromen”, De geschiedenis van de Verenigde Staten van 1585 tot heden, Uitgave : Unieboek/Het Sprectrum, Amsterdam, 2021, 448 blz. Prijs 29,99