Vlak voordat oud-president Joe Biden het Witte Huis verliet stelde hij onderzoeken in naar buitensporig politiegeweld bij de dood van George Floyd in Minneapolis (Minnesota) en Breonna Taylor in Louisville (Kentucky) in 2020. De dood van zwarte mensen door politiegeweld leidde in 2020 tot grote protesten in de Verenigde Staten en de rest van de wereld.

Het ministerie van Justitie, dat nu onder de regering van president Donald Trump valt, beweert dat de onderzoekers er ten onrechte van zijn uitgegaan dat fouten die zijn gemaakt door „bewuste discriminatie” komen. Er zou sprake zijn van statistische fouten, gebrekkige methodologieën en incomplete data.

Nog lopende strafrechtelijke onderzoeken naar politiegeweld door korpsen in Arizona, New Jersey, Tennessee, Oklahoma, Louisiana en New York worden gesloten. Conclusies van de door de Biden-regering ingestelde onderzoekscommissies dat korpsen in die staten zich schuldig hebben gemaakt aan de schending van grondrechten, worden ingetrokken, aldus het ministerie.

Burgerrechtenadvocaat Ben Crump, die onder andere de families van George Floyd en Breonna Taylor vertegenwoordigde, noemde de beslissing „een klap in het gezicht” van nabestaanden van slachtoffers van politiegeweld. „Het ministerie van Justitie draait niet alleen hervormingen terug, het probeert de waarheid uit te wissen”, zei Crump.