„Onkunde leidde tot hoger dodental in Beslan”
Het totaal incompetente optreden van de autoriteiten bij het gijzelingsdrama op de school in het Zuid-Russische plaatsje Beslan heeft mede geleid tot het hoge aantal van ruim 330 dodelijke slachtoffers dat bij de ontknoping van het drama viel. Dat heeft voorzitter Aleksandr Torsjin van de Russische parlementaire commissie die het drama onderzoekt woensdag gezegd.
In een bijzonder openhartig interview met de Russische krant Moskovski Komsomolets zei Torsjin dat het hoge aantal slachtoffers dat viel bij de bloedige ontknoping van het gijzelingsdrama vooral te wijten is aan de slechte coördinatie van de verschillende gewapende eenheden die de school omsingeld hielden. In de eerste 36 uur na het begin van de gijzeling was er niemand die de leiding over het geheel had. In die periode vermoordden de gijzelnemers 21 mensen, aldus de commissievoorzitter, die ook vice-voorzitter is van het Russische hogerhuis.
Torsjin zei ook dat de veiligheidskordons die rond de school waren gelegd zo poreus waren, dat mogelijk een deel van de gijzelnemers na de bestorming toch is ontkomen. De Russische autoriteiten hebben tot nu toe steeds volgehouden dat er sprake was van 32 gijzelnemers, die op één na allemaal zijn omgekomen. „We hebben er geen bewijs van dat er terroristen zijn gevlucht, maar dat ze allemaal zijn omgekomen of gevangengenomen staat ook niet vast”, zei Torsjin. „Het kordon rond de school was van dien aard dat het gemakkelijk was om te vluchten, zeker op het moment van de eerste explosie.”
De commissievoorzitter zei ook dat nog steeds niet duidelijk is waardoor de eerste krachtige explosie in de school, die gijzelaars op de vlucht deed slaan en het begin van de bestorming door Russische militairen inluidde, is veroorzaakt. Volgens de officiële lezing ging per ongeluk een van de explosieven af die de terroristen in de school hadden opgehangen. „De oorzaak van de explosie op 3 september is het grootste mysterie”, zei Torsjin. „Zij noch wij hadden daar enig voordeel bij omdat het enkel tot paniek leidde.”
Torsjin bevestigde eerdere berichten dat de terroristen onder invloed waren van drugs, waardoor ze immuun werden voor pijn en geen medelijden kenden. Volgens hem was het echter geen morfine of heroïne, maar waarschijnlijk een verdovend middel dat in 1943 door het Amerikaanse leger is ontwikkeld voor gebruik door soldaten op het slagveld. Torsjin suggereerde dat het gebruik van dat middel kan wijzen op betrokkenheid van buitenlandse geheime diensten bij de gijzelingsactie.
Volgens de commissievoorzitter waren er terroristen bij die door bleven vechten hoewel ze al verschillende keren waren geraakt door Russische soldaten. Er zou zelfs een terrorist bij zijn geweest die bleef vuren hoewel hij zo goed als uiteen was gereten door de explosie van een granaat.
Torsjin uitte scherpe kritiek op de lokale leiders in Beslan en Noord-Ossetië, die tijdens het gijzelingsdrama geen verantwoordelijkheid durfden te nemen. „Dat is het zwakste punt van onze overheid: iedereen wacht op de president. In Beslan waren heel wat minder doden gevallen als mensen hadden gedaan wat van ze verwacht werd in plaats van de president te bellen.”
Hij noemde daarnaast het beleid van de Russische regering in Tsjetsjenië „uiterst inefficiënt” en zei dat het grootste deel van het geld dat de regering in de wederopbouw van de door tien jaar strijd verwoeste deelrepubliek heeft gestoken, in handen van de separatistische rebellen is gevallen. Als mogelijke oplossing voor het conflict in Tsjetsjenië en dreigende conflicten in andere delen van de Kaukasusregio noemde hij het aanstellen van een Russische functionaris aan het hoofd van iedere deelrepubliek. Hij stelde ook voor de Tsjetsjeense kinderen uit de deelrepubliek weg te halen en naar school te laten gaan in rustigere regio’s. Volgens Torsjin zullen Tsjetsjeense ouders daar altijd mee akkoord gaan. „Als ze maar weg zijn uit die oorlog”, zei hij.