Nieuw strafrecht Indonesië stuit op bezorgdheid
Een op handen zijnde wijziging van het Indonesische wetboek van strafrecht is breed in de samenleving met bezorgdheid ontvangen: van journalisten en religieuze minderheden tot ongehuwde stellen.
De voorgestelde aanpassing aan het wetboek van strafrecht werd al in 2019 openbaar gemaakt. Dat leidde destijds tot massale demonstraties van bezorgde burgers in het land. President Joko Widodo besloot daarop de ratificatie uit te stellen. Inmiddels zou een aantal heikele punten zijn herzien.
De nieuwe versie die begin deze maand ter goedkeuring is voorgelegd aan de Indonesische Tweede Kamer heeft echter weinig zorgen weg kunnen nemen. Indonesiërs zijn verontrust over een reeks bepalingen en het gebrek aan openheid bij de totstandkoming van het nieuwe wetboek, dat het Nederlandse strafrecht uit de koloniale tijd moet vervangen.
Een breed gedragen zorg onder juristen en mensenrechtenorganisaties is een verbod op smaad of belediging jegens de president of vicepresident en de regering. Daarop komt maximaal 3,5 jaar cel te staan. Kritiek op het regeringsbeleid die „in het algemeen belang” is, blijft ongestraft.
Deze bepalingen zijn alleen zo vaag en ruim geformuleerd dat de vrijheid van meningsuiting daarmee in het geding komt, waarschuwden 25 organisaties vorige week in een verklaring. Zo’n verbod creëert „een cultuur van zelfcensuur en een klimaat van angst.” De Indonesische Persraad stelde dat de journalistieke vrijheid onder druk komt te staan.
Evangelisatie
Weerstand is er ook tegen bepalingen op het gebied van seksualiteit en het huwelijk. Op buitenechtelijk seksueel verkeer staat maximaal een jaar celstraf. Stellen die samenwonen zonder wettelijk getrouwd te zijn, kunnen tot zes maanden achter de tralies verdwijnen.
Human Rights Watch waarschuwde dat door deze wet religieuze minderheden in de knel komen. Voor miljoenen Indonesiërs is het moeilijk officieel in het huwelijk te treden omdat ze niet een van de erkende religies aanhangen.
In het nieuwe wetboek is eveneens de beruchte wetgeving over godslastering uitgebreid. „We zijn bezorgd voor christenen en religieuze minderheden in Indonesië”, aldus International Christian Concern (ICC). In het overwegend islamitische land wordt de wetgeving geregeld misbruikt tegen aanhangers van minderheidsreligies.
Tijdens een bijeenkomst in april waarschuwden Indonesische parlementariërs en organisaties dat blasfemiewetten een bedreiging vormen voor de vrijheid van godsdienst. Ze drongen bij de regering aan op afslanking of afschaffing ervan. Het tegenovergestelde is echter gebeurd.
Volgens de Uscirf, een Amerikaanse overheidscommissie voor godsdienstvrijheid, behoort Indonesië tot de top tien van landen die tussen 2014 en 2018 het vaakst de blasfemiewetten hebben toegepast. Indonesische organisaties becijferden dat het aantal zaken van godslastering in de afgelopen jaren sterk is toegenomen.
Gebedshuizen
Het strafrecht bevat ook nieuwe bepalingen over het voorkomen van gedwongen religieuze bekeringen. In de basis is dat een goede zaak, zegt ICC, maar het opent tegelijkertijd deuren naar de criminalisering van evangelisatie en afvalligheid.
De organisatie wijst daarnaast op mogelijke gunstige paragrafen over de bescherming van gebedshuizen, mits deze niet selectief gehandhaafd worden zoals dat volgens ICC in het verleden gebeurde.
De verwachting is dat het herziene wetboek van strafrecht voor de Indonesische onafhankelijkheidsdag op 17 augustus zal worden aangenomen.