Vissen krijgen in Limburg privébeekje, anders verdwalen ze
Rijkswaterstaat legt bij Stevensweert in Limburg een beek speciaal voor vissen aan. De nieuwe waterweg van ongeveer 2 kilometer lang moet voorkomen dat barbelen en kopvoorns verdwalen als ze onderweg zijn naar hun voortplantingsgebied. Waterschap Limburg begeleidt de aanleg onder toezicht van gebiedsbeheerder Natuurmonumenten.
Vissen die in de Limburgse Maas zwemmen planten zich voort in de Geleenbeek. Om daar te komen moeten ze door de Oude Maas zwemmen. Het blijkt dat vissen moeite hebben om de ingang van de Oude Maas te vinden en onderweg verdwalen, zegt Rijkswaterstaat. Dat komt doordat de ingang van de Oude Maas bij twee grote voormalige grindwinplassen ligt. In die plassen staat heel weinig stroming.
Stroming zorgt volgens ecoloog Inge Janssen voor ‘lokstroom’ voor de vissen. „Elk water heeft een eigen geur en andere kenmerken. Vissen weten waar ze naartoe moeten door die lokstroom op te pikken. Maar als er weinig stroming is, is de lokstroom niet krachtig genoeg en daardoor missen vissen de afslag.” Als de vissen hun paaigrond niet bereiken neemt het aantal dieren af.
De nieuwe beek, die Verlengde Oude Maas is genoemd, is smal en ondiep wat voor een snelle stroming zorgt. De beek meandert rond de plassen. Rijkswaterstaat verwacht dat vissen de beek eind van het jaar kunnen gebruiken.