Welke nieuwe regels gaan per augustus gelden voor een studiekostenbeding?
Met ingang van 1 augustus 2022 gelden er nieuwe regels voor een studiekostenbeding. Het aantal situaties waarin werkgevers door hen betaalde studiekosten kunnen terugvorderen, wordt ingeperkt.
De werkgever is verplicht om de werknemer de gelegenheid te geven om scholing te volgen die noodzakelijk is voor het vervullen van de functie. Daarnaast stellen veel werkgevers hun werknemers in staat zich door opleidingen verder te ontwikkelen. Het gebeurt regelmatig dat de werkgever van zijn werknemer vraagt een studiekostenbeding te ondertekenen.
In zo’n studiekostenbeding wordt afgesproken dat de werknemer de studiekosten moet betalen wanneer hij ontslag neemt binnen een bepaalde periode na het afronden van de scholing. Een dergelijk beding moet voorzien in een glijdende schaal. Bijvoorbeeld: bij een vertrek binnen twee jaren na afronding van de studie moet twee derde van de kosten worden terugbetaald, binnen drie jaren een derde en na drie jaren niets.
Dan de nieuwe regelgeving per 1 augustus. Die bepaalt dat er geen studiekostenbeding meer mag worden aangegaan bij scholing en opleidingen die verplicht zijn op basis van de wet of de cao. De kosten van deze opleidingen mogen werkgevers niet meer terugvorderen. Bestaande studiekostenbedingen zijn per 1 augustus voor wat betreft deze opleidingen niet meer geldig. Een andere wijziging: de tijd die de werknemer met de scholing bezig is, wordt voortaan verplicht als werktijd beschouwd. En verder gaat de wet voorschrijven dat de werkgever alle kosten die met de opleiding samenhangen moet vergoeden, dus ook de reiskosten, boeken en studiemateriaal.
De belangrijkste vraag is welke opleidingen onder deze nieuwe regels vallen en dus voortaan kosteloos aangeboden moeten worden. De wet zegt het als volgt: het gaat om alle opleidingen die noodzakelijk zijn voor de functie en die op grond van de wet of in de cao verplicht worden gesteld. Deze verplichting voor de werkgever moet dan ook expliciet als zodanig in de cao worden vermeld.
Dus let op: een opleiding of scholing kan voor het vervullen van een bepaalde functie noodzakelijk zijn, maar dat feit op zich maakt nog niet dat deze opleiding voortaan door de werkgever kosteloos moet worden aangeboden. Dat geldt alleen indien de werkgever ook bij wet of cao verplicht is om deze opleiding aan te bieden. Een voorbeeld: de nieuwe regelgeving geldt niet voor opleidingen die werknemers moeten volgen voor het verkrijgen of behouden van een beroepskwalificatie. Denk aan de fysiotherapeut of de verpleegkundige. Alleen als de werkgever verplicht is op grond van wet of cao deze opleiding aan te bieden, dan pas valt de opleiding onder de nieuwe regels en mag er geen studiekostenbeding worden afgesproken.
Zeker in het begin zal vaak discussie ontstaan tussen werkgever en werknemer over de vraag wat er onder een verplichte opleiding wordt verstaan. In elk geval geldt er geen overgangsrecht: alle bestaande studiekostenbedingen zijn per 1 augustus nietig als ze onder een verplichte opleiding vallen.
De auteur is manager juridische dienstverlening bij de RMU