Advocaat: excuses voor Srebrenica belangrijk, maar wel heel laat
Advocaat Marco Gerritsen, die 6000 nabestaanden van de genocide in Srebrenica bijstaat, reageert met gemengde gevoelens op de excuses die minister Kajsa Ollongren (Defensie) maandag aanbood namens de Nederlandse regering. „Het is wel een soort afsluiting, voor deze mensen is het mooi dat uiteindelijk toch een Nederlandse minister aanwezig is om aldaar excuses aan te bieden”, zegt hij. Het heeft echter wel „ongelooflijk lang geduurd” voordat die excuses er kwamen, voegt de raadsman eraan toe.
Gerritsen zegt dat de Nederlandse staat jarenlang „alles uit de kast heeft gehaald” om aansprakelijkheid voor de genocide af te houden. „Er is zo weinig empathie geweest.” Al in 2002, toen het toenmalige kabinet viel over de Nederlandse rol in Srebrenica, waren excuses volgens de advocaat op hun plaats geweest. Die kwamen er niet. „De Staat heeft heel veel moeite om fouten te erkennen. Dat zie je ook in andere dossiers”, zegt Gerritsen.
Dat nu alsnog excuses zijn gemaakt, omdat Nederlandse militairen en de internationale gemeenschap de genocide in 1995 niet hebben voorkomen, was volgens de advocaat van de nabestaanden eigenlijk onvermijdelijk. Hij wijst op het arrest van de Hoge Raad, die in 2019 oordeelde dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld ten aanzien van 350 Bosnische vluchtelingen. Die werden weggestuurd van het terrein van de Nederlandse VN-militairen. De hele groep werd vervolgens vermoord door Bosnisch-Servische troepen. In totaal werden meer dan 8000 moslimmannen en -jongens in Srebrenica omgebracht.
„Laat ik vooropstellen dat het altijd goed is als iemand excuses aanbiedt”, zegt Gerritsen. „Je kunt je wel afvragen hoeveel waarde je eraan moet hechten als het pas gebeurt aan het einde van de rit. Maar beter laat dan nooit.” De advocaat is wel te spreken over de „nederige” manier waarop Ollongren tijdens een herdenking in de plaats Potocari de excuses uitsprak.
Na de uitspraak van de hoogste rechters moest voor nabestaanden van de omgebrachte mannen en jongens een schaderegeling worden opgetuigd. De manier waarop dat gebeurde, was volgens Gerritsen „absurd”. De overheid betrok hem en andere vertegenwoordigers van nabestaanden niet bij de invulling van de regeling. „Er is nog zeker een jaar over gebakkeleid.” Uiteindelijk werd de regeling nog iets bijgesteld en hebben de nabestaanden die geaccepteerd.
Dat in vervolg op de schaderegeling nu ook excuses zijn gemaakt, is volgens de raadsman „symbolisch belangrijk” voor de nabestaanden.