Nepnieuws tijdens het Rampjaar
Het coronajaar 2020 verschilt in veel opzichten van het Rampjaar 1672. Maar parallellen zijn er wel degelijk. Het opduiken van nepnieuws bijvoorbeeld.
Het Haags Historisch Museum kan er niet omheen. Dit jaar wordt herdacht dat het 350 jaar geleden is dat een coalitie van Engeland, Frankrijk en Duitse bisschoppen ons land binnenviel en het Rampjaar inluidde. Dieptepunt van dat jaar was de moord op de gebroeders De Witt in augustus 1672; de twee regenten werden gelyncht door een woedende mensenmassa. Dat gebeurde bij de Gevangenpoort, op steenworp afstand van het gebouw waarin nu het Haags Historisch Museum zit. De tong van Johan en een vinger van Cornelis de Witt zijn na de moord bij hun medestanders terechtgekomen, die ze als relieken bewaarden. Tegenwoordig maken ze deel uit van de collectie van het Haags Historisch Museum. Museum en Gevangenpoort zitten bovendien in één stichting. Reden genoeg dus voor het museum om aandacht aan het jaar 1672 te besteden met de tentoonstelling ”Rampjaar”, die zaterdag voor publiek opengaat.
Sinds enige tijd is het Haags Historisch Museum een nieuwe weg ingeslagen. Directeur Tjeerd Vrij wil geschiedenis relevant maken voor de huidige tijd en daarmee ook wat prikkelen; gewoon om eens te kijken of dat werkt. Vandaar dat tentoonstellingen worden gekoppeld aan actuele thema’s. Bij het Rampjaar wordt verband gelegd met het coronajaar 2020. ”Twee rampjaren”, worden ze in de tentoonstelling genoemd. Met als kenmerken: aarzelende leiders, de roep om ingrijpen bij het volk, wantrouwen over de herkomst van alle rampspoed.
Snelkookpan
Conservator Lex van Tilborg erkent dat er meer verschillen dan overeenkomsten zijn tussen beide jaren, maar ziet toch parallellen. „De geschiedenis herhaalt zich niet, maar ze rijmt wel”, citeerde hij de Amerikaanse schrijver Mark Twain donderdag tijdens de persvoorbezichtiging. „Spanningen die al langer in de samenleving aanwezig waren, kwamen in 1672 in een snelkookpan. Mensen zochten politici thuis op, er braken onlusten uit, er werd geweld gebruikt en vooral: er werd veel nepnieuws verspreid. In onze tijd zouden we zeggen dat twitter ontplofte, zoals dat bijvoorbeeld gebeurde tijdens de coronacrisis.”
In de zeventiende eeuw werden ongezouten meningen vooral via gedrukte pamfletten geventileerd. Het aantal pamfletten verdrievoudigde in 1672, stelde Van Tilborg. „Terwijl het Franse offensief vastliep op de waterlinie, woedde de binnenlandse pamflettenoorlog voort. Alle tegenslagen worden in de schoenen van de regenten, met name de gebroeders De Witt, geschoven. Johan zou het landleger hebben verwaarloosd, geld achterovergedrukt en het land verkwanseld aan Frankrijk. De wildste geruchten deden de ronde en veel mensen vonden dat alleen een Oranje het land kon redden.”
In de tentoonstelling is een pamflet te zien met de titel ”Den Grooten en Witten Duivel”. Daarin wordt aangevoerd dat de Franse koning niet door het geweld van wapens, maar door de ”malitieuse directie (bedrieglijke leiding) van Jan de Wit” en zijn kompaan Hugo de Groot grote delen van ons land kon veroveren.
Johans broer Cornelis werd in 1667 nog als held bejubeld. Hij was als gevolmachtigde van de Staten-Generaal aanwezig bij de gedurfde tocht naar het Engelse Chatham. Met admiraal De Ruyter bracht hij de Engelse vloot op eigen bodem een vernietigende slag toe. Nog in 1672 slaagde hij er met De Ruyter in om een gecombineerde Engels-Franse vloot bij Solebay te weerstaan. Cornelis keerde na de slag ziek terug in zijn woonplaats Dordrecht. Dit keer werd hij echter niet bejubeld, maar beschuldigd van verraad. Het tij was gekeerd. Cornelis zou de achtervolging van Franse schepen hebben tegengehouden, buskruit hebben verduisterd en niet dapper hebben gestreden. De Ruyter noemde het lasterpraat, maar in talloze pamfletten werd Cornelis in een kwaad daglicht gesteld.
Nieuwe rampen
Begin juli kon raadpensionaris Johan de Witt niet langer voorkomen dat de prins tot stadhouder werd benoemd. Dit maakte echter geen einde aan de lastercampagne. Een stortvloed van gedrukte feiten, fabels, complotten en geruchten liep uit op een dramatische moordpartij bij de Gevangenpoort.
Het museum besteedt ook aandacht aan mogelijke nieuwe rampen. „Rampen zijn van alle tijden en alle plekken. Maar wat leren we ervan? En hoe bereiden we ons voor op toekomstige rampspoed? Sommige rampen slaan plotseling toe, andere vrezen we, maar vinden nooit plaats.” Bezoekers krijgen de gelegenheid hun mening te geven over bijvoorbeeld de klimaatverandering, de atoomdreiging, de vluchtelingenproblematiek en de stikstofcrisis.
De tentoonstelling ”Rampjaar” is tot 13 november te zien in het Haags Historisch Museum.
> haagshistorischmuseum.nl