China heeft de Russische aanval op Oekraïne niet veroordeeld en onderhoudt goede betrekkingen met de regering van president Vladimir Poetin. De communistische volksrepubliek ziet ook economische kansen als gevolg van de breuk tussen het Westen en Rusland.

De leiders van de G7 manen China verder om „de buitensporige claims op de wateren van de Zuid-Chinese Zee” op te geven. Daarnaast maken ze melding van hun zorgen over de mensenrechtenschendingen in China. Ze willen ook samen iets ondernemen tegen de marktgerichte economische politiek, waarmee ze doelen op economisch beleid dat voornamelijk machtspolitieke doelen dient.

Eerder werd al bekend dat de leden van de G7 ernaar streven om in vijf jaar tijd 600 miljard dollar (570 miljard euro) aan particuliere en openbare fondsen te werven voor de financiering van infrastructuur in ontwikkelingslanden. De VS nemen 200 miljard dollar daarvan voor hun rekening, de Europese Unie 300 miljard. Het initiatief heet Partnership for Global Infrastructure and Investment (PGI) en dient als tegenwicht voor het vergelijkbare Belt and Road Initiative (BRI) van China dat negen jaar terug van start ging.

Volgens de G7-gastheer, bondskanselier Olaf Scholz, is de G7 erin geslaagd eensgezind tot overeenstemming te komen dat ze minder afhankelijk moeten worden van olie en gas uit Rusland. „We weten trouwens dat onze toekomst hoe dan ook niet bij het gas ligt.” Er moet meer duurzame energie worden gebruikt en Scholz zei blij te zijn dat zijn idee over een Internationale Klimaatclub goed is ontvangen op de driedaagse topconferentie in Schloss Elmau, nabij de Oostenrijkse grens.

De coördinerende klimaatclub moet ervoor zorgen dat de leden dezelfde regels gaan hanteren in de klimaatpolitiek en dat ze bijvoorbeeld geen conflicten krijgen over toepassing van „groene heffingen” en de emissiehandel. De vorming van de klimaatclub is vooralsnog een voornemen dat later dit jaar mogelijk vorm zal krijgen.