Sinjar is ook na IS nog steeds oorlogsgebied
De berg Sinjar in Irak werd bijna acht jaar geleden wereldnieuws. In de eerste augustusdagen van 2014 rukten jihadisten van Islamitische Staat met hun toen nog tamelijk onbekende zwarte vlaggen van alle kanten op in het westen van Irak. De jezidi’s van Sinjar zagen nog maar één mogelijkheid: de berg op. Lopend, strompelend, op blote voeten en met kleine kinderen in de armen. Duizenden van hen werden afgeslacht. Anderen ontkwamen, maar bezweken van honger, dorst en uitputting. Weer anderen wisten zich in veiligheid te brengen, met trauma’s voor het leven.
Ja, er werd wat gedaan. Internationale coalities werden gevormd, luchtaanvallen werden uitgevoerd. Het duurde jaren, maar het kalifaat van IS viel uiteindelijk in duigen.
Maar Sinjar? In Sinjar werd het nooit rustig. Vandaag de dag is het er opnieuw oorlogsgebied, en dit keer is de situatie nog ingewikkelder dan voorheen. Zo is er Turkije, een speler die zich niet meer laat wegdrukken uit zowel Syrië als Irak. Onder het mom van bestrijding van de Koerdische PKK voert Turkije in Sinjar regelmatig luchtaanvallen uit. Tien dagen geleden kwam daarbij nog een 12-jarige jongen om het leven.
Turkije doet dit omdat het land de regio Sinjar als een strategische doorvoerhaven ziet van de PKK. En inderdaad kan de PKK in Sinjar op de sympathie van sommigen rekenen, want toen haast iedereen de jezidi’s in de steek liet in 2014, boden PKK-strijders de helpende hand. Als gevolg bestaan er nu jezidi-milities die voluit aan de kant van de PKK staan.
Maar Sinjar is niet alleen voor de Turken strategisch terrein. Dat geldt ook voor Iran. In het gebied zijn de zogeheten Popular Mobilization Units (PMU) actief. De PMU vormen een verzameling van allerlei strijdgroepen met één gezamenlijk kenmerk: ze worden door Iran gesteund. Het is Teheran veel waard om het Iraakse grensgebied met Syrië open te houden. Sinjar is daarvoor onmisbaar.
Dan zijn er nog twee andere grote spelers die allebei een claim leggen op Sinjar. De ene is de regering van de zelfstandige regio Koerdistan, in het noorden van Irak, en de andere is de nationale Iraakse regering in Bagdad. Die twee kwamen in 2020 overeen dat ze gezamenlijk het beheer over Sinjar zouden voeren, maar dan wel zonder de Turken en zonder de PMU. Dat die laatsten daar weinig in zien, hoeft geen betoog.
Kortom, zie hier in een notendop de ingewikkelde situatie van Sinjar waarbij vier invloedrijke groepen vechten om de grond, maar waarbij één groep grotendeels over het hoofd wordt gezien: de inwoners. De jezidi’s zelf, die Sinjar als hun vaderland beschouwen en die nu opnieuw op de vlucht zijn. Acht jaar na het begin van de genocide door IS wordt hen geen rust gegund.