Verboden toegang
Iedere keer als ik het kerkplein op loop, valt m’n oog op dat kleine, blauwe bordje. ”Verboden toegang”, staat erop te lezen, met daaronder het wetsartikel –artikel 461 Wetboek van Strafrecht– dat bij de doorsnee-Nederlander bekender is dan artikel I van de Grondwet.
Voor alle duidelijkheid: de gemeente waarvan ik lid ben, is bepaald niet in negatieve zin gesloten naar de buitenwereld. Er zijn tal van activiteiten die gericht zijn op de niet-kerkelijke buurt- en stadsbewoners. Dus daarover niets negatiefs. Natuurlijk weet ik óók dat het bordje alleen bedoeld is om vernieling van het kerkgebouw tegen te gaan en een rechtsgrond te hebben als onbevoegden –die worden op dit bordje trouwens niet genoemd– het kerkterrein betreden met kwade bedoelingen. Maar toch blijft het me raken.
Zou het bordje niet-gemeenteleden afschrikken? Ik denk het niet. Ze worden niet zelden expliciet uitgenodigd voor de diensten, dus ook dat kan niet de oorzaak zijn van m’n akelige gevoel. Dat gevoel zit hem denk ik in de geslotenheid die we als orthodoxe christenen nogal eens uitstralen. Zo van: wij zijn goed, de rest is minder. Dat wordt nergens gezegd, natuurlijk niet. Het wordt zelfs in alle toonaarden ontkend. Maar stralen we het toch niet uit in eindeloze dogmatische discussies? Over zaken waar een doorsnee-Nederlander werkelijk geen idee meer bij heeft? Is er plaats voor een zwerver, een dakloze, een volstrekte buitenstaander in onze gestroomlijnde kerkdiensten? Of kijken we een vreemde, een onbevoegde, boos aan als hij op ‘onze’ plek in de kerk zit?
Koningin Máxima opende onlangs het vernieuwde Majoor Bosshardthuis in Amsterdam. Ze ging in gesprek met een paar buurtbewoners die daar komen voor een kop koffie en een praatje. Aan een mevrouw vroeg ze wat het bezoek aan het buurthuis haar duidelijk maakte. Het antwoord was: „Dat bij God iedereen welkom is.”
Direct kwam dat bordje op het kerkplein me in gedachten. En de volgende reflex was dat ik m’n theologische correctieprogramma op de uitspraak van die dakloze mevrouw losliet. Waar zit het lek in dat zinnetje? Kun je dat zo zeggen? Waar rammelt het dogmatisch? Gelukkig was dat correctieprogramma snel klaar. Omdat die mevrouw in al haar simpelheid toch een puur Bijbels antwoord gaf.
Namelijk dat bij God een ander ‘bordje’ staat: Vrije toegang voor onbevoegden.