Speelgoedwapen? Op platteland VS schiet 13-jarige met scherp
Met een rode kleur en twinkelende ogen staat de tienjarige Ralph naast zijn vader. „Vind je dit geweer leuk; of lijkt dit pistool je wat?” Kiezen blijkt erg moeilijk voor de jongen. „Ze zijn allebei mooi.”
Voor alle duidelijkheid: het voorval is echt, de wapens zijn nep. Het gaat om speelgoedwapens. Ze zijn niet gevaarlijk zoals de geweren die volwassenen vaak hebben. Maar ook dit speelgoed is in Amerika onderwerp van discussie. Centrale vraag is: moet je als samenleving willen dat kinderen van negen, tien of elf jaar spelenderwijs leren knallen?
„Het lijkt leuk, het is verschrikkelijk,” zegt pedagoog Bob Fosek, in een opiniebijdrage in The Washington Post. „Schieten, doden en moorden worden daardoor normaal voor kinderen. Je kweekt dan een mentaliteit waarin geweld een manier van omgang wordt.”
Het schap met speelgoedgeweren in de Walmart in Paducah (Kentucky) is goed gevuld. Pistolen, luchtbuksen, jachtgeweren maar ook semiautomatische geweren zijn er te kust en te keur. Voor elke portemonnee een wapen. Allemaal van plastic, wel te verstaan.
Niet alleen de ogen van Ralph maar ook die van zijn vader Brian glimmen. „Ik zou willen dat ik nog jong was”, zegt hij. „Gaaf spul.” Op de vraag of hij het verantwoord vindt om zijn zoon een speelgoedwapen te geven, lacht hij wat. „Ach, je moet het allemaal niet zo serieus nemen. Voor kinderen is het spel. Daar genieten ze van.”
Grondwettelijk recht
Op de vraag aan Brian of hijzelf ook een echt pistool en een echt geweer bezit, zegt hij direct ja. „Het geweer heb ik om te jagen; het pistool voor het geval dat …”
Hij wil niet ontkennen dat het wapenbezit in de VS jaarlijks duizenden slachtoffers vergt. „Maar dat zijn veelal incidenten waarbij mentaal zwakke mensen hun recht op wapenbezit misbruiken”, zegt hij enigszins afwerend. „Vergeet niet, het bezit van een wapen is een grondwettelijk recht en bovendien moet ik me kunnen verdedigen. Wij wonen op een boerderij, heel eenzaam.”
Even later gaan Brian en Ralph de Walmart uit met onder hun arm een groot speelgoedgeweer en een doos pijltjes. Het ‘schuttersfeest’ kan beginnen.
Niet elke ouder in Amerika zal zijn kind een cadeau geven zoals Ralph dat kreeg. Voor 1990 was dat algemeen geaccepteerd, nadien veranderde er iets. De oorlogen in Vietnam en Irak brachten grote groepen ouders tot het besef dat schieten niet leuk is. De shootings op scholen en in andere plaatsen hebben dat alleen maar extra onderstreept. Langzamerhand groeide eind vorige eeuw bij velen het besef dat het geven van een plastic pistool pedagogisch onverantwoord is.
Midden-Westen
De recente schietpartijen in Buffalo en in Uvalde zijn, evenals vorige keren, een impuls voor ingezonden brieven bij kranten en voor discussies in radioprogramma’s over het schietspeelgoed. De algemene teneur is: stop hiermee.
Wel blijkt het standpunt afhankelijk te zijn van de woonplaats van degene die aan het woord komt. In de verstedelijkte gebieden aan de oost- en westkust leeft algemeen de gedachte dat het niet verstandig is om kinderen speelgoedgeweren en -pistolen te geven. In de plattelandsgebieden van bijvoorbeeld het Midden-Westen denkt men er doorgaans anders over. „Daar leren jongeren van dertien, veertien jaar zelfs vaak al schieten met echte geweren”, zegt Brian.
Tegenstanders van speelgoedwapens hebben nog een ander argument. Ieder jaar vallen er slachtoffers omdat burgers of politiemensen denken dat ze bedreigd worden met een echt wapen, terwijl het om een speelgoedgeweer of -pistool gaat. Om die verwarring te voorkomen, kent Amerika sinds 1989 een wet die voorschrijft dat speelgoedwapens een oranje kenmerk moeten hebben aan het uiteinde van de loop. Jongelui halen dat onderscheidingsteken er vaak af, want het wapen moet volgens hen echt lijken. Met als gevolg dat er dodelijke vergissingen worden gemaakt.
Lego-look
De voorvallen maken fabrikanten van speelgoedgeweren extra voorzichtig. Niet voor niets staat er vaak op de verpakking: „Toon dit artikel niet op openbare plaatsen. Het kan mensen in verwarring brengen en dat kan een misdaad zijn. De politie en anderen denken misschien dat het een vuurwapen is. Verander de kleuring en markeringen niet om het meer op een vuurwapen te laten lijken.” Soms staat er ook nog –positiever– bij ”Ready to Play!” (Klaar om mee te spelen).
Maar het kan ook omgekeerd. Vorig jaar zomer kwam het Amerikaanse bedrijf Culper Precision, een in Utah gevestigd wapenbedrijf, in opspraak omdat het een echt pistool een lego-look had gegeven. De fabrikant koos daarvoor om aan te tonen dat wapens „voor iedereen” waren en dat „het verantwoord bezitten en afschieten van vuurwapens een echt plezierige activiteit is.”
Nadat Lego protest had aangetekend en dreigde met een rechtszaak, stopte de wapenfabrikant met de promotie en productie.
Voor Bob Fosek is de actie van de wapenfabrikant „te zot voor woorden.” Hij stelt: „Het Congres wil nu een eerste stap zetten om het wapenbezit enigszins aan banden te leggen. Er wacht nog een lang traject. Een belangrijk onderdeel daarvan is dat onze kinderen moeten leren dat schieten niet normaal en niet leuk is. Dus geen klappertjespistolen meer.”