Toch nog akkoord op VN-klimaattop
Het kostte een extra nacht vergaderen. Daarna besloten delegaties uit 189 landen zaterdag tegen de ochtend op de klimaattop in Buenos Aires om ruim voor de start van de volgende klimaatconferentie eind 2005 een seminar te beleggen. Dat is het belangrijkste onderdeel van het akkoord dat milieuministers op de valreep wisten te sluiten.
Op het seminar wordt mogelijk gesproken over toekomstig beleid om verdere klimaatverandering tegen te gaan. Tot nu toe hebben industrielanden -met uitzondering van de Verenigde Staten- in het Kyoto-protocol afgesproken de uitstoot van broeikasgassen in de periode 1990-2012 met ruim 5 procent te beperken.
Voor de jaren na 2012 zijn nog geen afspraken gemaakt, terwijl klimaatwetenschappers waarschuwen dat alleen een beperking van de uitstoot van broeikasgassen met tientallen procenten vergaande klimaatverandering mogelijk kan keren.
Veel industrielanden, met de Europese Unie voorop, wilden daarom in Buenos Aires afspraken maken over de koers na 2012. Dat is niet gelukt en eind vorige week kon met moeite een akkoord worden bereikt over een seminar. De Verenigde Staten willen op zo’n dag absoluut niet praten over noodzakelijke maatregelen voor de toekomst, terwijl de EU dat een voorwaarde vond voor het beleggen van zo’n studiedag.
Staatssecretaris Van Geel, die in Buenos Aires de Europese delegatie leidde, zei in een eerste reactie vrijdagnacht: „Wij willen op dat seminar over de toekomst spreken. Dat is voor de EU een absolute voorwaarde.” Estrada, de Argentijnse voorzitter van de klimaattop, reageerde daarentegen met: „Een seminar is er niet om verplichtingen af te spreken of onderhandelingen voor de toekomst te starten.”
Terwijl in veel commissies al dagen over de precieze betekenis van zo’n seminar was gepraat, begonnen India en Saudi-Arabië zaterdagmorgen om zes uur nog een keer een anderhalf uur durend debat om de tekst opnieuw af te zwakken. Uiteindelijk bereikten de ontwikkelingslanden, de EU en de VS overeenstemming over een tekst waar in staat dat „een seminar geen enkele onderhandeling opent die leidt tot nieuwe verplichtingen.”
Van Geel had eerder vorige week op een persconferentie al gezegd „teleurgesteld en gefrustreerd” te zijn, omdat er in Buenos Aires kennelijk niet meer afgesproken zou kunnen worden dan dat er een gesprek over de toekomst zou moeten plaatshebben, terwijl voor een aantal landen het woord toekomst al te veel zou inhouden.
De ontwikkelingslanden willen op dat seminar ook niet over beperking van de uitstoot van broeikasgassen in eigen land praten, omdat zij daarmee beperking van economische groei vrezen. De arme landen vinden dat het rijke Westen, dat al meer dan honderd jaar broeikasgassen zoals kooldioxide (CO(in2() uitstoot, voorlopig het goede voorbeeld moet geven.
De Verenigde Staten trokken zich in 2001 terug uit het Verdrag van Kyoto, maar doen nog altijd mee aan de jaarlijkse klimaatconferenties van de VN. Die deelname is gebaseerd op een eerdere conventie van de VN, in Rio de Janeiro in 1992, waar werd afgesproken dat industrielanden maatregelen zouden nemen om klimaatverandering tegen te gaan. Toen op basis van de Rio-conventie in 1997 in Kyoto historische afspraken werden gemaakt om, compleet met het noemen van percentages, de uitstoot van broeikasgassen te beperken, gingen de VS daar onder Clinton aanvankelijk mee akkoord. In maart 2001 verklaarde president Bush het Kyoto-protocol echter dood en trokken de Amerikanen zich terug. Daarbij bleven ze wel partij van de Rio-conventie.