Column: Respect gevraagd voor klassieke liederen
Teksten van bekende en geliefde liederen aanpassen, waarom zou je dat willen?
Nou ja, daar worden de laatste tijd nog wel wat argumenten voor aangereikt. Recent bleek bijvoorbeeld dat ze in delen van Twente met Pasen al jaren een eigen versie van het middeleeuwse lied ”Christus is opgestanden” zingen. De tweede regel gaat daar: „al van der Joden handen.” Terwijl het in officiële liedboeken heet: „al uit der moordenaars handen.” Regionaal antisemitisme, luidt het oordeel. Aanpassen dus. Maar dat gaat zomaar niet: zo’n tekst heeft een grote emotionele waarde als je die al sinds mensenheugenis zingt.
Eerder was er al commotie over een tekst van Willem Barnard. Het lied ”Jeruzalem, mijn vaderstad” bezingt wie er in het hemelse Jeruzalem allemaal zullen zijn: David met zijn harp, Maria met haar Magnificat, en ook: „De negers met hun loftrompet,/ de joden met hun ster (…).” Dat is natuurlijk foute boel: we bezigen anno nu het n-woord niet meer, net als dat we in december niet meer van ”zwarte p” mogen spreken. Daarom werd er een alternatief bedacht voor de gewraakte regels van Barnard, waarbij ook de Jodenster verdween: „Hoor! Gospelzang, trompetgeschal,/ ’t halleel – uw Naam is groot.” Uiteraard trof Barnard geen enkele blaam – toen hij zijn lied in de jaren 60 schreef, was er nog geen vuiltje aan de lucht.
Op nog een andere manier is het aanpassen van bekende liedteksten actueel. De laatste tijd verschenen er op de liedboekmarkt allerlei nieuwe versies van vertrouwde klassiekers waarin de (begin)tekst nét iets is aangepast. Met het nieuwste ”Liedboek” (2013) zing je bijvoorbeeld nu: „Er is uit ’s werelds duist’re wolken/ een groot licht stralend opgegaan.” Blijkbaar was het bekende kerstlied van Beets verouderd. Of neem het geliefde ”Laat m’ in U blijven, groeien, bloeien”. Dat gaat vanouds met Ten Kate zo verder: „o Heiland die de wijnstok zijt!/ Uw kracht moet in mij overvloeien,/ of ’k ben een wis verderf gewijd.” In de recente bundel ”Weerklank” (2016) moet je echter dit zingen: „o Heiland die de wijnstok bent!/ Uw kracht moet in mij overvloeien,/ of ik ga onder in ellend’.” Even afgezien van de vraag of de vernieuwing een verbetering is: wat doe je mensen –onder wie dementerenden– aan die dit lied graag ”by heart” meezingen?
De maatschappelijke moraal verandert en de taal ontwikkelt zich. Zeker. Maar we hebben het hier over klassiekers. Het is gemeenschappelijk erfgoed, mét z’n wat gedateerde woorden en verouderde ideeën. Lichte herzieningen en hypercorrecte aanpassingen zaaien alleen maar verwarring. Maak gewoon een nieuw lied, naar de nieuwste maatstaven. Maar heb respect voor de klassiekers.