Geschiedenis

Vader omgekomen bij bombardement Rotterdam 1940

„Wij wilden u even vertellen dat het in de familie met allen goed is.” Toen de ontvangers van deze briefkaart dit lazen, wisten ze niet dat de afzender niet meer leefde. En die afzender was hun vader.

L. Vogelaar
13 May 2022 15:30
Een Duitse bommenregen, nauwelijks een kwartier lang, verwoestte het hart van de Maasstad. beeld ANP
Een Duitse bommenregen, nauwelijks een kwartier lang, verwoestte het hart van de Maasstad. beeld ANP

Adrianus van Baardewijk kwam op 14 mei 1940 –zaterdag 82 jaar geleden– om toen de Duitsers de binnenstad van Rotterdam bombardeerden. Een dag eerder had hij aan zijn kinderen in Amsterdam geschreven: „Laat ons vertrouwen gericht zijn op Zijn bestel, over al het gebeuren en ook voor ons persoonlijk leven kunnen volgen in Zijn beleid. Allen hartelijk gegroet van allen, Vader.”

De 70-jarige Van Baardewijk –sinds 1934 weduwnaar– woonde in de Bergstraat. Gerard, zijn jongste zoon, beschreef het uitbreken van de oorlog later als „spannende dagen, dagen van angst, van onzekerheid en in het begin nog van hoop, hoop op een spoedige beëindiging van de gewelddadigheden.”

De Van Baardewijks zetten beneden in de gang volgepakte koffers klaar, voor het geval ze zouden moeten vluchten. Bergstraat 59 had geen schuilkelder, dus de bewoners volgden het advies op om bij luchtalarm in het trapgat te gaan zitten. Er kwamen enkele familieleden in huis die hun woning bij het Rotterdamse Centraal Station hadden moeten verlaten.

Bominslag

Dinsdag 14 mei was al de vijfde oorlogsdag. Bij het middageten ging vader Van Baardewijk voor in gebed, smeekte om uitkomst en bad voor regering en koningshuis. Kort daarna klonk het luchtalarm weer. Van Baardewijk zei: „Gauw naar de trap.”

18250319.JPG
Adrianus van Baardewijk 70 kwam om toen een bom zijn huis in Rotterdam trof op 14 mei 1940. beeld fam. Van Baardewijk

Zoon Gerard beschreef later voor de familie wat er gebeurde. Ze gingen naar beneden. Vader stond met één voet nog op de overloop, de andere al op de bovenste traptrede. „En toen kwamen de bommenwerpers over, heel laag met zwaar geronk. We hoorden bommen inslaan, ver weg en dichterbij. Zware dreunen waardoor het huis stond te trillen. En toen… een vreselijke slag. Een brisantbom was ingeslagen. Een afgrijselijk geschreeuw. Vader lag met een verbrijzeld hoofd over mij heen. Hij was op slag dood. Wij konden praktisch niets zien vanwege de enorme stofwolken om ons heen.”

Wegvluchten via het dak kon niet, want de trap naar boven was weggeslagen. Dan toch maar verder naar beneden. Daar was vaag een lichte vlek te zien: de voordeuropening. In paniek vluchtten ze weg, tussen huizen door die in lichterlaaie stonden. Het lichaam van vader bleef achter. Bij de buren waren wel zes slachtoffers te betreuren.

Capitulatie

De vluchtelingen zagen bommenwerpers laag overkomen en vluchtten een sigarenwinkel in. Daar lagen mensen op de grond, de handen boven hun hoofd om zich te beschermen. Er klonk een donderende slag: zo’n 15 meter verderop kreeg een winkel een voltreffer. Ook daar kwamen mensen om.

18250321.JPG
Een Duitse bommenregen, nauwelijks een kwartier lang, verwoestte het hart van de Maasstad. beeld ANP

„Toen we de winkel weer uitvluchtten, stopte er een melkauto, die ons naar de politiepost Hillegersberg, aan de Straatweg, bracht. We werden direct opgevangen door enkele politiemensen, die ons wat te drinken gaven en kleine schaafwonden verbonden.”

Het bombardement duurde van 13.27 tot ongeveer 13.40 uur en had een vernietigende uitwerking: circa 900 doden, 2000 gewonden, 258 hectare in puin, 25.500 woningen en tal van andere gebouwen verwoest, 79.600 mensen dakloos. De agressor dreigde op Utrecht een soortgelijk bombardement uit te voeren. Mede om dat te voorkomen zag het Nederlandse leger zich genoodzaakt de wapens neer te leggen.

Niet in het massagraf

Gerard van Baardewijk nam poolshoogte in de Bergstraat. Daar hoorde hij dat de luchtbeschermingsdienst zijn vader naar het lijkenhuis van het nabijgelegen ziekenhuis Eudokia had gebracht. In Eudokia werd gezegd dat hij –op bevel van de bezetter– de overledene vóór twee uur die middag moest weghalen. De kistenmakerij waarmee Gerard als begrafenisondernemer contact had, was door de vuurzee onbereikbaar. Een timmerman in Hillegersberg maakte echter in recordtijd een eenvoudige kist. Daarmee kwam hij even over tweeën terug bij het ziekenhuis.

Hij kreeg te horen dat hij te laat was. „Vader was reeds met meerdere slachtoffers naar de kapel op de begraafplaats Crooswijk gebracht om daar, wat later bleek, met vele andere slachtoffers in een massagraf begraven te worden. Wij reden nu zo spoedig mogelijk met de kist naar Crooswijk, waar wij, toen we de begraafplaats wilden oprijden, werden tegengehouden door enkele Duitse soldaten. De begraafplaats was niet toegankelijk voor burgers, was de boodschap. Door bemiddeling van de directeur van Crooswijk, die we persoonlijk kenden, kregen wij bij uitzondering uiteindelijk toestemming om naar de kapel te rijden. Daar is vader Van Baardewijk gekist, onder toeziend oog van enkele Duitse soldaten.”

Nathanaël

Kleinzoon Kees –destijds 6 jaar– herinnert zich hoe iemand zijn ouders kwam vertellen dat opa was omgekomen. Ze barstten in huilen uit. „Mijn zusje en ik stonden er verbijsterd bij”, vertelt de nu 88-jarige Apeldoorner. „Kort tevoren had ons huis onder het geweld van de bommen getrild. We woonden aan de Tollenstraat, tamelijk dicht bij de Bergstraat. We waren bang: als je huis niet meer veilig is, wat dan? Maar het verdriet van mijn ouders was ook vreselijk. Ze konden even geen aandacht voor ons hebben. Nog meer angst.”

De gereformeerde predikant ds. N. Buffinga leidde de begrafenis van opa Van Baardewijk. Bij het graf sprak ds. J. A. Tazelaar. Toen ds. Buffinga het boek ”Een Koopmanstad in vuur” schreef, vermeldde hij over Van Baardewijk: „Eén onzer ouderlingen is omgekomen, een Nathanaël, in wien geen bedrog is, een stille, maar trouwe en oprechte broeder. ”De mortibus nil bene, over de doden niets dan goeds”, maar van deze trouwe broeder is het gegeven getuigenis geen franje en geen frase. Hij spreekt nog tot ons nadat hij gestorven is.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer