Dat staat in een masterplan dat minister Wiersma voor Primair en Voortgezet Onderwijs donderdag presenteerde.

Deze „vliegende brigades”, zoals de bewindsman ze noemt, moeten extra handen in de school bieden. Wiersma wil geen plan over de schutting gooien of dure consultants op het onderwijs af sturen, maar de scholen daadwerkelijk hulp geven.

De hulpmeesters en -juffen kunnen bijvoorbeeld helpen om het leesplezier bij leerlingen terug te brengen of om de administratie en het nakijkwerk te verminderen, zodat leraren zich meer op lesgeven kunnen concentreren.

De Onderwijsinspectie stelde vorige maand dat aan terugloop van de basisvaardigheden van kinderen „een halt toegeroepen moet worden. Met de nodige inspanningen moet dat binnen twee jaar lukken.” Door corona hebben veel leerlingen achterstanden opgelopen.

De teams met hulpmeesters en -juffen gaan naar scholen toe om samen met het lerarenteam een plan op maat uit te voeren. Dat gebeurt overigens onder regie van de school zelf. Het is niet de bedoeling dat de teams de regie overnemen. Bovendien staat het scholen vrij om wel of geen gebruik te maken van de basisteams.

Extra ondersteuning

Het ministerie van Onderwijs vraagt op dit moment al van scholen in het primair als voortgezet onderwijs om de aandacht te richten op verbetering van basisvaardigheden taal, rekenen en wiskunde, burgerschap en digitale geletterdheid. Zo’n 500 scholen krijgen komend schooljaar hiervoor extra geld. Hiermee kunnen ze bijvoorbeeld een uur extra per dag lesgeven in de basisvaardigheden voor specifieke leerlingen.

Scholen die deze verbeterslag niet met hun bestaande team kunnen maken, kunnen een beroep doen op de extra ondersteuning van de hulpteams met experts.

Minister Wiersma zegt in een toelichting op de plannen: „Mensen kunnen in hun leven simpelweg niet zonder goed kunnen lezen, rekenen of weten hoe de (online-) wereld werkt.”